Zoeken in collecties

Uw zoekacties: zzOUD Databestand kloosters in Nederland
beacon
50  zoekresultaten
gesorteerd op:
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Zusters van Julie Postel
Orde of congregatie:
Zusters van Julie Postel
Alternatieve namen:
Zusters van de Christelijke Scholen (en) van Barmhartigheid; Zusters van Barmhartigheid; Zusters van Barmhartigheid; Zusters van Boxmeer; Zusters van Julie Postel
Stichter, stichteres:
Marie Madeleine (Julie) Postel
Stichtingsjaar:
1807
Land van oorsprong:
Frankrijk
Plaats van oorsprong:
Cherbourg
Vestiging Nederland:
1886
Patroonheiligen:
Apostelen Petrus en Paulus
Doelstelling:
Onderwijs; gezondheidszorg; missiewerk; bejaardenzorg; onderwijs; begeleiding van ex-gedetineerden (samen met de Fraters Maristen hebben de Zusters van Julie Poster intitiatief genomen voor Moria, een stichting die steun verleent aan ex-gedetineerden jongeren)
Geschiedenis:
De Congregatie werd op 8 september 1807 te Cherbourg (Frankrijk) gesticht door Maria-Magdalena (Julie) Postel (1756-1846). In 1859 werd de Congregatie door de paus erkend. Er volgden vestigingen in heel Europa en daarna ook in Azië en Afrika: Duitsland (1862), werd in 1920 zelfstandige congregatie. Nederland (1886), Italië (1903), Indonesië (1929), Ierland (1950), Afrika (1958). Filippijnen (1964-1983). In 1964 wordt Nederland een provincie van de congregatie. In 1968-1969 vond een vernieuwingskapittel plaats, dat eindigde met de goedkeuring van de nieuwe constituties in 1985. Op verzoek van pastoor Wellessen van Boxmeer zond de toenmalige overste van de congregatie op 18 oktober 1886 vanuit Frankrijk twee Duitse zusters en één Franse zuster naar Boxmeer om zieken en stervenden bij te staan, thuis en in het nieuw gebouwde ziekenhuis 'Hospice du Sacré Coeur. Wegens plaatsgebrek verhuisde men in 1896 naar het het kasteel dat werd gebruikt als 'Gasthuis van het H. Hart' te Boxmeer. In 1968 werd er een nieuw ziekenhuis gebouwd aan de Loerangelsestraat. De vrijgekomen ruimte in het oude ziekenhuis werd gebruikt voor 'Verpleeghuis Madeleine' en in 1975 voor 'KloosterVerzorgingsHuis Sint Anna'. In eerste instantie werden beide gebruikt door de zusters zelf, later ook door religieuzen van andere congregaties. Sinds 2006 wonen er ook niet-religieuzen
Juridische structuur:
Van pauselijk recht (sinds 1859)
Rechtspersonen:
Rechtspersoon: Stichting van Barmhartigheid, toegewijd aan de H.H. Harten van Jezus en Maria, gevestigd te Boxmeer (in 1981 veranderde de naam in: Stichting Steunfonds Nederlandse Provincie van de Congregatie van de Zusters van Julie Postel); Vereeniging van Barmhartigheid toegewijd aan de H. Harten van Jezus en Maria, gevestigd te Zevenaar (opgeheven in 1996); Stichting Madeleine, te Boxmeer; Stichting Sint Anna Boxmeer (sinds 1976); 22 september 2012 werd de provincie de Nederlandse regio van de congregatie, nadat op 13 mei 2012 de Kerkelijke Instelling van de Erfgoed Julie Postel was opgericht
Missielanden:
Frankrijk; Ivoorkust; Indonesië (1929); Congo-Brazaville (1958); Filippijnen (1964)
Gebruikte bronnen:
KS, 89; PA 2004; NMM; www.juliepostel.nl; www.sintannaboxmeer.nl; Kloosterarchivaris juli 2008; zr. Esther van Tijn, archivaris van de congregatie 2013
Opmerkingen:
Franse naam van de congregatie: Congrégation des Soeurs de Sainte Marie-Madeleine Postel. De Nederlandse naam is geen vertaling van de Franse omdat de zusters van de Duitse congregatie in Nederland al onder die letterlijke vertaling geregistreerd was. De congregatie heeft een eigen congregatiemuseum te Boxmeer. De zusters van Julie Postel (haar doopnaam) van Boxmeer, hebben een eigen periodieke uitgave genaamd 'In vogelvlucht'. Bij de plaatsen waar de Zusters van Julie Postel hebben geleefd en gewerkt, staat per plaats aangegeven bij 'Opmerkingen' of het gaat om een vestiging van de Congregatie. Als het een woonhuis betreft, staat er niets aangegeven
ENK Monasticon nummer:
Z148
Gevestigd in:
meer
 
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Zakbroeders
Orde of congregatie:
Zakbroeders
Alternatieve namen:
Orde van de boete van Jezus Christus; zakbroeders, saccieten; sackdraegers
Latijnse naam:
Fratres de Poenitentia Jesu Christi
Stichter, stichteres:
Raimund Attanulfi
Stichtingsjaar:
1240 - 1274
Land van oorsprong:
Frankrijk
Plaats van oorsprong:
Hyères
Vestiging Nederland:
1269
Vertrek uit Nederland:
1274
Doelstelling:
Zielzorg met name in grote steden in het westelijk deel van Europa
Geschiedenis:
De zakbroeders, een in de volkmond zo genoemde 13e-eeuwse bedelorde, werd in 1240 in Hyères in de Provence gesticht door de uit een adellijke familie stammende Raimund Attanulfi. Diens eerste kennismaking met een religieuze gemeenschap was die van de Minorieten, waarbij hij als novice intrad, maar vertrok voordat hij zijn professie deed. Hij besloot vervolgens, nadat hij door de franciscanen was afgewezen, een religieus leven op te bouwen op de Mont Fenouillet in het Massif des Maures bij Hyères. Evenals Bertrandus de Manara, een van zijn eerste medebroeders, stond hij onder invloed van de prediker Hugo van Digne. In de jaren vijftig van de dertiende eeuw namen de zakbroeders de Regel van Augustinus aan en baseerden ze hun orde op de Dominicaanse constituties. In 1251 hechtte paus Innocentius hieraan zijn goedkeuring, hetgeen in 1255 door paus Alexander IV werd bevestigd. De zakbroeders leidden een ascetisch bestaan. Ze ontleende hun naam aan de gewaden die zij droegen. Die leken op de goedkope stof, waarvan zakken gemaakt werden. De orde kenden een snelle verspreiding. In 1274 telde de Orde in totaal 114 kloosters, waarvan 50 in Frankrijk. De overigen waren in Italië, Engeland, Spanje, Duitsland en de Lage Landen gelegen. In die tijd behoorden de zakbroeders, op de dominicanen en franciscanen na, tot de grootste bedelorden. Bij het Tweede Concilie van Lyon in 1274 werd bepaald dat de in de 13e eeuw ontstane bedelorden ontbonden dienden te worden. Daaronder ook de orde van de zakbroeders. Hen werd toen de mogelijkheid geboden om tot een andere goedgekeurde orde toe te treden of in de orde te blijven tot hun dood. Doordat er echter geen nieuwe novicen mochten worden aangenomen was de orde tot uitsterven gedoemd. Allengs verdwenen dan ook al haar kloosters. Vestigingen van zakbroeders in het huidige Nederland kwamen tot stand in Utrecht in 1269 en in Middelburg en Biervliet in 1271. In Utrecht werd in 1289 de vestiging ontbonden en in Middelburg en Biervliet in 1274
Gebruikte bronnen:
P.A. Henderikx, “De oudste bedelordekloosters in het graafschap Holland en Zeeland” (Dordrecht 1977), p. 6, voetnoot 6/32, voetnoot 157/122/198/199; K. Elm, ‘Ausbreitung, Wirksamkeit und Ende der provençalischen Sackbrüder (Fratres de poenitentia Jesu Christi) in Deutschland und in den Niederlanden. Ein Beitrag zur kurialen und konziliaren Ordenspolitik des 13. Jahrhunderts’ in “ Francia. Forschungen zur westeuropäischen Geschichte”, Band 1 (München 1973), p.260/262/270/271; E. Kugel, Dissertatie “Rund um Liebfrauen. Die Sacralarchitectur Triers im 13e/14e Jahrhundert unter besonderer Berücksichtigung der Bettelordenkirchen” (Universiteit Trier 2008), p.36/37/38
ENK Monasticon nummer:
P061
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Vrouwen van Bethanië
Orde of congregatie:
Vrouwen van Bethanië
Alternatieve namen:
Vrouwen van Bethanië
Latijnse naam:
Congregatio Feminarum Bethaniae
Afkorting:
Vr.v.B.
Stichter, stichteres:
J. van Ginneken (SJ)
Stichtingsjaar:
1919
Land van oorsprong:
Nederland
Plaats van oorsprong:
Bloemendaal
Patroonheiligen:
St. Reinilda; St. Lidwina
Doelstelling:
Herkerstening van Nederland 'en andere beschaafde landen' door actieve vrouwelijke religieuzen die dicht bij de maatschappij staan. De herkerstening heeft vorm gekregen in clubhuizen voor kinderen, catechumenaatshuizen, oecumene, pastoraat, geloofsbegeleiding en gastvrijheid voor zoekende mensen
Geschiedenis:
De Vrouwen van Bethanië zijn gesticht in 1919 als lekengroepering. J. van Ginneken sj heeft de eerste regel voor de congregatie geschreven, bestemd voor leken-leden die als kern een groep contemplatieven naast zich hadden. In 1932 zijn de Vrouwen van Bethanië een religieze congregatie geworden, met een nieuwe regel geschreven door pater Al. Slijpen sj. Het werd één instituut met twee groepen: contemplatieven en actieven. In de tweede helft van de jaren vijftig werd duidelijk dat de twee-groepen-structuur herzien moest worden. In de Algemene Vergadering van 1959 werd het besluit genomen dat het ideaal van de congregatie voortaan vanuit één groep zou worden uitgedragen. Na het Tweede Vaticaans Concilie werden de regels telkens aangevuld in de Algemene Vergadering, in 1979 gaf bisschop Zwartkruis van Haarlem toestemming deze regels te volgen. Het Vermogensrechtelijk Regelement, dat de betrekkingen van de congregatie naar buiten bepaalt en het statuut van de Algemene Vergadering, dat de interne verantwoordelijkheden regelt, zijn samen met de verwoording van spiritualiteit de drie basisdocumenten van de gemeenschap. De leden van Bethanië zijn de laatste jaren alleen gaan wonen. De oudere leden gaan vaak naar een verzorgingshuis in de plaats waar ze gewoond hebben of naar een kloosterverzorgingshuis van een andere congregatie
Juridische structuur:
Van bisschoppelijk recht
Rechtspersonen:
Vrouwen van Bethanië (voorheen Reinildastichting)
Missielanden:
Verenigde Staten, Oostenrijk, Spanje, Italië
Gebruikte bronnen:
KS, 80; PA 2004; Kloosterarchivaris juli 2008
ENK Monasticon nummer:
Z122
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Tertiarissen
Orde of congregatie:
Tertiarissen
Alternatieve namen:
Derde Orde van Sint Franciscus; Tertianen en Tertiarissen
Stichtingsjaar:
13e eeuw
Land van oorsprong:
Italië
Vestiging Nederland:
Midden 14e eeuw
Vertrek uit Nederland:
Eind 18e eeuw
Doelstelling:
Het geven van invulling aan een religieus en spiritueel leven zonder het beroeps- en familiair bestaan te verlaten
Geschiedenis:
Naast een eerste orde van minderbroeders en een tweede orde van clarissen ontstond er in de 13e eeuw een nieuwe, derde orde van tertianen en tertiarissen. Deze derde orde van Sint Franciscus, die in 1289 door paus Nicolaas IV met de bul Supra montem werd goedgekeurd, bood mannelijke en vrouwelijke penitenten de mogelijkheid zoveel mogelijk volgens de regels van Franciscus en Clara een devoot leven te leiden, maar niet in strikte of canonieke zin zoals dat het geval was in het kloosterleven van de eerste en tweede orde. Zij waren leken, die invulling gaven aan hun religieus en spiritueel leven zonder hun beroeps- en familiair bestaan te verlaten. Het waren met name vrouwen die voor deze leefwijze kozen. De derde-orde-beweging was dan ook vooral een vrouwenbeweging. Een groot deel van de Utrechtse conventen van tertianen en tertiarissen sloten zich aaneen in het Kapittel van Utrecht. In navolging daarvan vormden de tertianen en tertiarissen van het aartsbisdom Keulen het KeuIs Kapittel en die van het bisdom Luik en omgeving het Kapittel van Zepperen. Evenals de huizen van de broeders en zusters des gemenen levens en de augustijner mannen- en vrouwenkloosters, aangesloten bij het Kapittel van Windesheim en dat van Sion, waren de conventen van tertianen en tertiarissen integraal onderdeel van de Moderne Devotie. Vanaf het prille begin zijn de bij het Kapittel van Utrecht aangesloten conventen van tertianen en tertiarissen de weg opgegaan naar een kloosterleven zoals de eerste en tweede orde die kenden. Een belofte van kuisheid werd al vanaf het begin gevraagd van hen, die zich bij en gemeenschap van tertianen en tertiarissen wilden aansluiten. Later, in 1487, werden de kloosterbeloften kuisheid, armoede en gehoorzaamheid officieel verplicht gesteld. Allengs ging het merendeel van de tertiarissenconventen over tot clausuur en leidden de zusters binnen de muren van hun convent een contemplatief leven van gebed, meditatie, geestelijke oefeningen, collaties en handenarbeid
Gebruikte bronnen:
Monasicon Trajectense, https://www2.fgw.vu.nl/oz/monasticon/inleiding.php (10-03-2023); K. Goudriaan, 'De derde orde van Sint Franciscus in het bisdom Utrecht. Een voorstudie’ in “Jaarboek voor Middeleeuwse Geschiedenis , 1, 1998” (Hilversum 1998). p.205/207/208; T. Decosemaker, Masterscriptie “Och Lassy! Och Arme!”: Biechtvaderschap in semireligieuze gemeenschappen”, Universiteit Gent, 2019/2020. p. 27/28; B.R. de Melker, “Metamorfose van stad en devotie. Ontstaan en conjunctuur van kerkelijke, religieuze en charitatieve instellingen in Amsterdam in het licht van de stedelijke ontwikkeling, 1385 – 1435” (Universiteit van Amsterdam 2002), zie ook: https://pure.uva.nl/ws/files/3413925/21633_UBA002000746_07.pdf (10-03-2023), p.40, voetnoot 18; W. van Egmont, ‘Het leven van Sint Maarten’ in “Madoc”, jaargang 1998
ENK Monasticon nummer:
Z207
Gevestigd in:
Toon op kaart Toon op kaart