Zoeken in collecties

Uw zoekacties: Archiefinventaris Broeders van de Christelijke Scholen

AR-Z122 Archiefinventaris Vrouwen van Bethanië

U kunt zoeken door:

 

  • De onderstaande Inventaris aan te klikken en via de + tekens verder open te klikken.
  • Een woord in te typen in het zoekveld. U vindt dan alleen resultaten als het woord letterlijk in de inventaris voorkomt.

De voorwaarden voor inzage van archiefstukken staan vermeld in de Inleiding.

 

 
 

Het Erfgoedcentrum beheert particuliere archieven. Voor het inzien van stukken heeft u vaak schriftelijk toestemming nodig van de archiefeigenaar. In de inleiding van elke archiefinventaris staat vermeld welke afspraken er voor dit archief gemaakt zijn. U kunt toestemming aanvragen door een mail te zenden naar: studiezaal@erfgoedkloosterleven.nl. De aanvraagprocedure vergt doorgaans één tot twee weken tijd.

 

In de inleiding vindt u ook informatie over de orde of congregatie die het archief heeft gevormd en de samenstelling van het archief. Wat is erin te vinden? Wat ontbreekt (nog)? Waar vindt u gegevens over personen?

 

De meeste archieven in het Erfgoedcentrum zijn nog niet afgesloten: er komen op gezette tijden aanvullingen binnen, die aan de inventarissen worden toegevoegd.

 

beacon
 
 
Inleiding
I Geschiedenis van de archiefvormer
AR-Z122 Archiefinventaris Vrouwen van Bethanië
Inleiding
I
Geschiedenis van de archiefvormer
Het Gezelschap van de Vrouwen van Bethanië werd in het leven geroepen door de Nijmeegse hoogleraar Jacques van Ginneken sj (1877-1945). Bezorgd over de toenemende geloofsafval in Europa zette hij zich in voor een 'wereldbekering', een herkerstening. Daartoe richtte hij drie lekengroeperingen op: de Vrouwen van Bethanië (1919), de Vrouwen van Nazareth (Graalbeweging, 1921) en de Kruisvaarders van Sint Jan (1922).
In 1919 schrijven Van Ginneken en L.J. Willenborg, pastoor te Bloemendaal de regel voor de Vrouwen van Bethanië. In 1932 schrijft pater A. Slijpen sj, bijgestaan door L. de Jong sj, Thérèse Huf en Agnes Westermann, een nieuwe regel.
De eerste rechtspersoon van het gezelschap heet "Sint Reinildastichting", genoemd naar de patrones van de catechisten. In 1948 verandert deze naam in "Reinildastichting". Wanneer de orden en congregaties in 1976 door het civiel recht als rechtspersonen worden erkend, verandert de naam van de rechtspersoon in "Congregatie Vrouwen van Bethanië".
De eerste vrouwen komen bij elkaar in 1919 in Bloemendaal. Het huis krijgt de naam Bethanië en functioneert tot 1983 als moederhuis. De naam Bethanië verwijst naar twee evangelieverhalen. In Johannes 11 en 12 wordt verteld hoe Jezus het dorp Bethanië bezoekt waar Maria en Martha wonen. Hij wekt hun broer Lazarus op uit de dood. In het evangelie van Lucas staat het verhaal waarin Maria aan de voeten van Jezus zit, terwijl haar zus Martha aan het bedienen is (Lucas 10). Maria en Martha staan in de spiritualiteit van de gemeenschap symbool voor enerzijds contemplatie en anderzijds actie.
In eerste instantie bestaat het gezelschap uit catechisten (lekenleden), die in de wereld werken en leven, en uit contemplatieven (religieuzen), een kerngroep ten dienste van de catechisten. De catechisten worden 'de witten' genoemd en de contemplatieven 'de paarsen', verwijzend naar de kleur van hun sluier. Op aandrang van Rome worden de twee groepen in een organisatorische eenheid bijeengebracht. In 1932 gaat de vereniging over in een congregatie en zijn alle leden religieuzen met kerkelijke geloften. In 1959 besluit het gezelschap om de structuur van twee groepen, die intern was blijven bestaan, helemaal op te heffen omdat ieder zich geroepen voelt tot 'contemplatie in actie'.
In het begin staan de werkzaamheden van de Vrouwen van Bethanië in het teken van de religieuze opvoeding van kinderen. Daartoe richten ze clubhuizen (Reinilda-huizen) op in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam. Later gaan ze ook werken met de oudere jeugd en volwassenen. Er komen huizen voor volwassencatechese. Na de Tweede Wereldoorlog start de gemeenschap met oecumenische vorming en vanaf de jaren zeventig van de twintigste eeuw wordt het pastoraal werk opgepakt. In overeenstemming met de visie van de stichter breidt het werkterrein zich al vroeg uit naar het buitenland. Er komen huizen in Oostenrijk (Wenen, Linz, Seckau), VS (Pittsburgh, Chicago, Petrolia), Spanje (Brihuega) en Italië (Rome: Foyer Unitas).
Kenmerkend voor de gemeenschap is een doorgaande lijn van vorming en opleiding. De Vrouwen van Bethanië richten een eigen studiehuis op in het dorp Heilig Landstichting bij Nijmegen, een soort hogere beroepsopleiding met lessen in theologie, filosofie, catechese, oecumenische principes en sociale kennis. Enkele vrouwen studeren in het buitenland om daarna als docent te kunnen functioneren. Andere vrouwen volgen een opleiding buiten het studiehuis in het hoger beroepsonderwijs (zoals vormingswerk). In latere tijd gaan er ook vrouwen naar de universiteit. De congregatie hecht veel belang aan onderlinge communicatie d.m.v. themadagen, jaarlijkse bijeenkomsten, telefooncirkel, moederhuisdagen en schriftelijke bladen (bv. De Renbode, Voxen, Vraagteken).
Aanvankelijk wordt het bestuur, dat bestaat uit een algemene overste met raadzusters, gekozen door allen die een bindende levenskeuze hebben gedaan en moet de algemene overste lid zijn van de contemplatieve groep. Van 1954 tot 1971 wordt het bestuur via afvaardiging gekozen. Na 1971 kan iedereen deelnemen aan het keuzeproces. Voor de besluitvorming wordt, tot 1971, eens in de zes jaar de algemene congregatie gehouden.
Sinds Vaticanum II (1962-1965) kent de congregatie een 'constituerende beweging'. In de vierjaarlijkse algemene vergaderingen (AV), eerder algemene congregaties genoemd, tracht de congregatie te verwoorden wat constituerend, grondleggend, voor de Vrouwen van Bethanië is. In 1979 geeft monseigneur Zwartkruis, de bisschop van Haarlem, goedkeuring om in de constituerende beweging te leven. Daarmee krijgen de AV-besluiten rechtsgeldigheid.
II Geschiedenis van het archief
III Bijzonderheden t.a.v. het archief
IV Voorwaarden voor het gebruik van het archief

Kenmerken

Datering:
1919-heden
Oudste en jongste stuk:
1869/2016
Archiefvormer:
Vrouwen van Bethanië
Omvang in meters:
80 + 1 m. tijdschriften
Auteur:
Huijgevoort, A. van; Stoffelen, D.; Veugelers, G.; Voorst tot Voorst, K. van; Vries, R. de; Starmans, T.; Dols, Chr.
Openbaarheid:
Toegankelijk na toestemming van de eigenaar
Opmerkingen:
Het archief is niet afgesloten
Organisatietrefwoorden: