Doosje met vier relieken, erfstuk van een buitenzuster die in 1925 overleden is

Rozenkrans van de vijf wonden van Christus. Het snoer bestaat uit 5 x 5 pitvormige kralen, afgewisseld met vijf medailles van het doorboorde hart, de doorboorde handen en doorboorde voeten van Christus met aan keerzijde van elk medaille steeds de afbeelding van Maria als Mater dolorosa met de zeven zwaarden door haar hart. Aan de staart hangen drie kralen en een klein kruis met corpus

Rozenkrans met afwisselend een medaillon met kruiswegstatie en drie kraaltjes. Op de achterzijde van medaillons staat in het Engels een korte beschrijving van de statie gegeven. De staart van de rozenkrans bestaat uit 6 kraaltjes met een medaillon met aan de ene zijde de kruisigingsscène en aan de andere zijde een afbeelding van mater dolorosa. De staart is met de rest van de krans verbonden via een afgerond driehoekig medaillon met aan de ene zijde het monogram IHS en aan de andere zijde het agnus dei

Kransje gebruikt door de Broederschap van den Heilige Gordel van Maria Moeder van Troost. Open snoer met 13 (bij dit exemplaar 14) kraaltjes en bijbehorend riempje. Het snoer begint met een ring en eindigt met een medaille van 'Maria Troost' en op de keerzijde de H. Augustinus. De ring kan gedragen worden aan een van de vingers of aan een leren gordelriem. De eerste twaalf kralen eren de twaalf apostelen, aan wie de Twaalf Artikelen van het geloof werden toegeschreven. Bij elke kraal wordt een Onze Vader en een Weesgegroet gebeden en een van de twaalf geloofswaarheden overdacht. De dertiende kraal eert Jezus Christus, de koning van de apostelen. Ook wel 'Kransje van de H. Riem' genoemd. In een verhandeling betreffende de Broederschap van de Heilige Gordel van Maria (o.d.t. 'Maria - Troost - Broederschap' (inv.nr. AR-B013-438) wordt informatie gegeven over de Broederschap. De broeders van de H. Joseph hebben aanvankelijk het habijt van de augustijnen gedragen: zwart habijt met leren riem. Later werd de riem vervangen door het koord met rozenkrans. Daarover heen droegen de broeders een scapulier. De oorspronkelijke riem werd vervangen door een riempje dat gedragen werd onder het habijt. Het bidden van het 'Kransje van Maria', een Augustijns devotioneel gebruik, bleef gehandhaafd. De broeders werden op de dag van hun tijdelijke gelofte tot in de jaren 1914-1916 ingeschreven in de Broederschap van Maria-Troost. Dit exemplaar van het 'kransje' was van broeder Anselmus (1882-1966). Tot aan zijn dood heeft hij het dagelijks gebeden