Zoeken in collecties

Céleste Platton trad in 1845 bij de redemptoristinnen in Wenen in en kreeg als kloosternaam: zuster Maria Chérubine van de Heilige Geest. Zij kwam in 1848 naar het klooster van de redemptoristinnen in Brugge. Tien jaar later, in 1858, werd zij de eerste overste van het nieuwe klooster in Velp bij Grave.

Stichters van de Orde van de Allerheiligste Verlosser, oftewel de Redemptoristinnen (1731).

Portretjes van Redemptoristen in medaillons rondom een kruis en omgeven door wijnranken: het kruishout draagt vrucht in de congregatie van de Redemptoristen. Aan de basis van het kruis staan het embleem van de Redemptoristen en de heiligen Alfonsus de Liguori en Clemens Hofbauer. Naast Alfonsus bevindt zich een steen met een afbeelding van de helft van de aarde: Noord- en Zuid-Amerika. Naast Clemans Hofbauer een steen met de andere helft van de aarde: Europa, Azië, Afrika, Oceanië. Boven het kruis wordt Maria met Kind afgebeeld en staat de tekst: "Copiosa apud eum redemptio 1732-1932". De tekst vóór de jaartallen is de wapenspreuk van de Redemptoristen: bij Hem is verlossing in overvloed. De jaartallen duiden erop dat de prent is gemaakt ter herinnering aan het 200-jarig bestaan van de congregatie van de Redemptoristen.

Ingelijst portret van Maria Celeste Crostarosa (1696-1755), die samen met Alfonsus van Liguori de orde van de Redemptoristinnen stichtte (in Scala, Italië). Achterop de lijst is een papiertje geplakt met daarop in inkt geschreven: "Deze ware afbeelding van onze eerbiedw. moeder M. Celesta Crostarosa heeft de zeer eerw. pater Dr. G. Duncker gekregen bij een bezoek te Scala. Zijn eerw. gaf haar aan zijn tante Zr. M. Celesta en deze schonk ze aan 't noviciaat bij de gelegenheid van de naamsdag van de meesteres 13.5.1947".

Op het bord kan worden aangegeven wie er in de tuin is.

Aan de binnenkant staat de tekst "ego te sponsabo".

Gewijd doosje met deksel voor het bewaren van het H. Sacrament. Het heeft drie klauwpootjes met op het lichaam de tekst "Ego sum panis vivus qui de coelo descendit". Op de deksel het Christusmonogram.

Witte kanten randen (verschillende soorten kantwerk).

De randen werden bij een wasbeurt van de albe afgehaald en er voor gebruik weer aangenaaid. Randen voor de onderkant en randen voor de mouwen van de albe.

De randen werden bij een wasbeurt van de albe afgehaald en er voor gebruik weer aangenaaid.

De randen werden bij een wasbeurt van altaardwaal en albe afgehaald en er voor gebruik weer aangenaaid.

in de vorm van een lint dat de omvang aangeeft van de kolom waaraan Jezus Christus gegeseld is. Opschrift luidt 'Misura della colonna di Cristo nro signore alla quale fu flagellato'.

Relief in een rond reliekhoudertje, opgeborgen in een wit doosje. Met certificaat.

Twee relieken zijn voorzien van een certificaat.

Sommige zijn bevestigd op handwerkjes. Een reliek van Petrus Donders zit in een envelopje waarop staat geschreven van wie het afkomstig is en met welke intentie (verlichting van pijn).

Stukjes stof van het habijt en het scapulier van Maria Celeste Crostarosa (1696-1755), die samen met Alfonsus van Liguori de orde van de Redemptoristinnen stichtte (in Scala, Italië). Eén stukje stof (1) is in een omslag gevouwen, waarop de tekst staat: "Indumento della V. le S.M. Celeste Crostarosa". Verder zijn er twee sets (2-3) van een stukje blauwe en een stukje rode stof, die aan elkaar bevestigd met een plakbandje. Deze sets zijn door de Redemptoristinnen ontvangen op 10 juli 1983 bij een bezoek aan Foggia (Italië), waar Maria Celeste Crostarosa vanaf 1738 woonde.

Doosje met vier relieken (1) rondom een afbeelding van Maria Celeste Crostarosa (1696-1755), stichteres van de redemptoristinnen. Iedere reliek is voorzien van een naamkaartje: St. Clemens, S.P.N. Alfonsi, S. Gerardi, Maria Celesta (1696-1755). Het andere doosje (2) is voorzien van een afbeelding van Petrus Donders op de deksel en bevat een reliekhouder met reliek van de Z. Petrus Donders. De houder is aan de achterzijde voorzien van een rode lakzegel en een lusje van stofdraad. De reliek is op verschillende stukjes stof bevestigd en wordt omgeven door de goudkleurige tekst: "ex ossibus servi Dei P. Donders" (uit de botten van de dienaar Gods P. Donders).

Voorzien van metalen of geborduurde reliekhoudertjes. Sommige relieken zijn voorzien van certificaat.

Redemptoristen en Redemptoristinnen.

Kast met ovale binnenlijst en in het midden een kruisreliek. De relieken zijn gegroepeerd in de vorm van een kruis met stralen. De kast zelf is versierd met onder andere passiebloemen.

De staande houder in de vorm van een gotische kerkgevel, bevat een reliek van de stichter van de Redemptoristen.

Gebedssnoer met vijftien tientjes (een serie van tien kralen) en een goudkleurige medaille. Aan de ene zijde van de medaille een afbeelding van een kruisdragende Christus met daar omheen de tekst "Copiosa apud eum redemptio" (bij hem is verlossing in overvloed). Aan de andere zijde van de medaille de afbeelding van een passiekruis met daar omheen de tekst "Passio Christi conforta me" (het lijden van Christus sterke mij). Bij iedere kraal van de tientjes werd het gebed 'Wees gegroet Maria' gebeden. Meestal heeft een rozenkrans slechts vijf tientjes en wordt hij drie keer rond gebeden. Dit exemplaar omvat echter alle vijftien tientjes. Ieder tientje verwijst naar één van de 'Vijftien geheimen van de rozenkrans'.

Maria draagt een kroon, het kind op haar rechterarm, de wereldbol in haar linkerhand.