Zoeken in collecties

Uw zoekacties: Archiefinventaris Dominicanen

AR-P012 Archiefinventaris Dominicanen

U kunt zoeken door:

 

  • De onderstaande Inventaris aan te klikken en via de + tekens verder open te klikken.
  • Een woord in te typen in het zoekveld. U vindt dan alleen resultaten als het woord letterlijk in de inventaris voorkomt.

De voorwaarden voor inzage van archiefstukken staan vermeld in de Inleiding.

 

 
 

Het Erfgoedcentrum beheert particuliere archieven. Voor het inzien van stukken heeft u vaak schriftelijk toestemming nodig van de archiefeigenaar. In de inleiding van elke archiefinventaris staat vermeld welke afspraken er voor dit archief gemaakt zijn. U kunt toestemming aanvragen door een mail te zenden naar: studiezaal@erfgoedkloosterleven.nl. De aanvraagprocedure vergt doorgaans één tot twee weken tijd.

 

In de inleiding vindt u ook informatie over de orde of congregatie die het archief heeft gevormd en de samenstelling van het archief. Wat is erin te vinden? Wat ontbreekt (nog)? Waar vindt u gegevens over personen?

 

De meeste archieven in het Erfgoedcentrum zijn nog niet afgesloten: er komen op gezette tijden aanvullingen binnen, die aan de inventarissen worden toegevoegd.

 

beacon
 
 
Inleiding
I Geschiedenis van de archiefvormer
AR-P012 Archiefinventaris Dominicanen
Inleiding
I
Geschiedenis van de archiefvormer
De dominicanen of predikheren (Ordo Praedicatorum, o.p.) vormen een kloosterorde die in 1216 is gesticht door Dominicus Guzman (circa 1170-1221). Dit was een jaar na het Vierde Lateraans Concilie, waarin prediking en zielzorg genoemd werden als belangrijke priesterlijke taken die in die tijd onvoldoende aandacht kregen. Dominicus Guzman richtte zijn orde op om mede in deze leemte te voorzien. Paus Honorius III verleende de stichter in zijn bul "Religiosam vitam" goedkeuring voor dit initiatief.
De leden van de orde zijn aanvankelijk ingezet voor het verdedigen van het geloof tegen de Albigenzen en Waldenzen in Zuid-Frankrijk. De doelstelling heeft zich vervolgens verbreed tot geloofsonderricht en prediking in het algemeen, gevoed vanuit een beschouwend leven waarin gemeenschapsleven en studie een belangrijke plaats innemen. Zij volgen de regel van Augustinus en hun eigen constituties. Een van de eerste kloosters wordt in Toulouse gevestigd.
Nagenoeg vanaf het ontstaan van de orde zijn leden naar universiteiten gestuurd om zich te bekwamen in de theologie. De orde van de dominicanen werd en wordt dan ook gekenmerkt door intellectuele inspanningen, grondige studie, actieve interesse in de stedelijke samenleving, prediking en missionaire activiteiten. De dominicanen verbinden contemplatie (beschouwing) met actie.
In de veertiende eeuw komen er klachten, net als binnen andere orden, over vermindering van het geloofsleven. Tegelijk bloeit in die periode de dominicaanse mystiek met namen van Meester Eckhart, Heinrich Seuse en Johannes Tauler. Magister-generaal Raymundus van Capua weet eind veertiende eeuw een observantenbeweging op gang te brengen, die in de volgende eeuw vooral vanuit Noord-Nederland vorm krijgt binnen de Hollandse congregatie waarin een aantal kloosters zich verenigen.
Begin 16e eeuw treden de dominicanen sterker op de voorgrond. Maarten Luther raakt juist met dominicanen in conflict. In Spanje becommentariëren dominicanen de theologische en juridische implicaties van de veroveringen in de Nieuwe Wereld. Zij staan tot op zekere hoogte mede aan de oorsprong van het volkenrecht en de mensenrechten. Vele dominicaanse bisschoppen en theologen nemen deel aan het Concilie van Trente dat de contrareformatie inluidt. Paus Pius V stelt de traditie in dat de pausen het witte gewaad van de dominicanen dragen, echter zonder de zwarte mantel. Aan de dominicanen is sinds eeuwen de functie van magister palatii toevertrouwd, de "huistheoloog" van de paus.
Behalve een mannelijke tak bestaan er ook dominicanessen en lekendominicanen. Dominicus sticht zelf al in 1207 te Proulle in de Langedoc een eerste klooster voor vrouwelijke contemplatieve religieuzen. Onder zijn opvolger Jordanus van Saksen is er al sprake van leken (tertiarissen) van de orde. In 1285 keurt Munio van Zamora, de toenmalige magister van de dominicanen, een leefregel voor dominicaanse leken goed. Ook nu zijn er wereldwijd lekendominicanen die zich verbinden met de orde, op grond van de Regel van Montréal die in 1987 van kracht is geworden.
Een aantal bekende en belangrijke heiligen behoort tot de orde van de dominicanen. Thomas van Aquino (1225-1274) en Albertus Magnus (circa 1200-1280) kregen van pausen de rang van kerkleraar. De heilige Catharina van Siënna (1347-1380) - een lekendominicanes die zich actief in de politiek mengde, met veel mensen correspondeerde en mystieke geschriften schreef - verkreeg deze eer in 1970, als eerste vrouwelijke heilige. Vier pausen behoorden tot de dominicanen: Innocentius V, Pius V, Benedictus XI en Benedictus XIII.
In Utrecht komt in 1232 de eerste Nederlandse vestiging van de dominicanen. De orde ontwikkelt zich voorspoedig. De Nederlandse provincie (vóór 1945 de Nederduitse provincie) van de orde is in 1515 gevormd uit de toen bestaande kloosters in de Nederlanden van keizer Karel V en omvatte het huidige Nederland, België, Noord-Frankrijk en ook Kalkar. Tijdens de reformatie (ca. 1595) worden de Noord-Nederlandse kloosters gesupprimeerd, na de Franse Revolutie ook de Belgische en Limburgse kloosters en het klooster van Kalkar. In het noorden blijven alleen de na 1620 daar gestichte staties (missieposten) over, waar schuilkerken door de dominicanen worden bediend. In 1802 krijgen deze staties de volmacht om als ordesprovincie te blijven bestaan. Na 1830 worden er geleidelijk weer kloosters opgericht in Nederland en in België, maar deze laatste worden al spoedig in een eigen provincie ondergebracht. Sindsdien is de Nederlandse provincie beperkt tot ons land, met een paar jaar later gevormde vicariaten op de Nederlandse Antillen en op Puerto-Rico.
Na de opheffing van het verbod om kloosters te stichten, kopen de dominicanen in 1858 een herenhuis in Huissen. In 1901 wordt in Zwolle een groot klooster in gebruik genomen waar een driejarige filosofiecursus start. In 1932 wordt het Albertinum in Nijmegen geopend voor de studie theologie. De dominicanen vestigen zich ook nog in Neerbosch, Langenboom en Rijckholt. Het aantal parochies dat door dominicanen bediend wordt, breidt zich uit tot een twintigtal. In 1868 neemt de Nederlandse provincie de taak op zich om de missie te verzorgen op de Nederlandse Antillen, in 1904 op Puerto Rico en in 1932 in Zuid-Afrika.
Rond 1965 komt er een kentering in de groei van de orde in Nederland en begint de uittocht van leden. De eigen filosofische en theologische opleiding wordt beëindigd in 1969. De dominicanen maken dan de keuze voor nieuwe vormen van apostolaat, zoals het vormingscentrum in Huissen.
De Vlaamse theoloog Edward Schillebeeckx oefent in de twintigste eeuw een grote invloed uit op de ontwikkeling van theologie en kerk, met name tijdens het Tweede Vaticaans Concilie en de stroming van de Nouvelle Théologie.
Meer informatie over het verblijf en werk van dominicanen in Nederland (periode 1795-2000) kunt u o.a. vinden in het boek "Gods Predikers" van mw. dr. Marit Monteiro.
II Geschiedenis van het archief
III Bijzonderheden t.a.v. het archief
IV Voorwaarden voor het gebruik van het archief

Kenmerken

Datering:
ca. 1400-heden
Oudste en jongste stuk:
1320/2013
Archiefvormer:
Dominicanen
Omvang in meters:
186
Auteur:
Bronkhorst o.p, A.W.; Wenting o.p, J.A.; Dooren, K. van; Van den Berg, C.W.
Openbaarheid:
Deels toegankelijk, deels alleen na toestemming van eigenaar. Zie inleiding
Opmerkingen:
Het archief is niet afgesloten
Organisatietrefwoorden: