Zoeken in collecties

Uw zoekacties: Archiefinventaris Dominicanen

AR-P030 Archiefinventaris Missionarissen Oblaten van de Onbevlekte Maagd Maria

U kunt zoeken door:

 

  • De onderstaande Inventaris aan te klikken en via de + tekens verder open te klikken.
  • Een woord in te typen in het zoekveld. U vindt dan alleen resultaten als het woord letterlijk in de inventaris voorkomt.

De voorwaarden voor inzage van archiefstukken staan vermeld in de Inleiding.

 

 
 

Het Erfgoedcentrum beheert particuliere archieven. Voor het inzien van stukken heeft u vaak schriftelijk toestemming nodig van de archiefeigenaar. In de inleiding van elke archiefinventaris staat vermeld welke afspraken er voor dit archief gemaakt zijn. U kunt toestemming aanvragen door een mail te zenden naar: studiezaal@erfgoedkloosterleven.nl. De aanvraagprocedure vergt doorgaans één tot twee weken tijd.

 

In de inleiding vindt u ook informatie over de orde of congregatie die het archief heeft gevormd en de samenstelling van het archief. Wat is erin te vinden? Wat ontbreekt (nog)? Waar vindt u gegevens over personen?

 

De meeste archieven in het Erfgoedcentrum zijn nog niet afgesloten: er komen op gezette tijden aanvullingen binnen, die aan de inventarissen worden toegevoegd.

 

beacon
 
 
Inleiding
I Geschiedenis van de archiefvormer
AR-P030 Archiefinventaris Missionarissen Oblaten van de Onbevlekte Maagd Maria
Inleiding
I
Geschiedenis van de archiefvormer
Eugène de Mazenod, de stichter van de congreatie van de Oblaten van de Onbevlekte Maagd Maria (Congregatio Missionariorum Oblatorum Beatae Mariae Virgini Immaculatae – OMI), werd geboren op 1 augustus 1782 in Aix-en-Provence te Frankrijk. De ouders van Eugène behoorden tot de lagere adel en moesten tijdens de Franse Revolutie Frankrijk verlaten. Ze zwierven elf jaar lang door verschillende Italiaanse steden en leefden aan de rand van de armoede. Goed onderwijs was voor Eugène onmogelijk, totdat de familie in Venetië Don Bartolo Zinelli ontmoet. Hij geeft Eugène onderricht en een stevige godsdienstige basis. In 1802 keert Eugène op twintigjarige leeftijd terug naar zijn vaderland en ziet dat de kerk na de revolutie in een hopeloze situatie terecht is gekomen. Hij besluit priester te worden en gaat naar het seminarie St. Sulpice te Parijs. Op 21 december 1811 wordt hij in Amiens tot priester gewijd. Teruggekomen in Aix-en-Provence gaat hij werken voor de zwakkeren in de samenleving zoals zieken, gevangenen, jeugd en arbeiders. Een aantal priester met hetzelfde ideaal sluit zich bij hem aan, zij noemen zich "de missionarissen van de Provence". Op 17 februari 1826 erkent paus Leo XII de gemeenschap als "de Oblaten van de Onbevlekte Maagd Maria".
In 1832 wordt De Mazenod, na zijn werkzaamheden als vicaris-generaal en wijbisschop, gewijd tot bisschop van het bisdom Marseille. Hij sticht meer dan twintig parochies en leidt de congregatie die wereldwijd begint te groeien. Hij zendt zijn medebroeders in eerste instantie naar Zwitserland, Engeland en Ierland om daar te verkondigen, te dopen en voor de mensen te zorgen. Vanwege zijn ijver voor het evangelie wordt hij ook wel "de tweede Paulus" genoemd. De missioneringsarbeid buiten Europa start in Zuid-Afrika (vanaf 1850), gevolgd door Sri Lanka (vanaf 1847) en Canada (vanaf 1841). Er worden nieuwe bisdommen gesticht en uiteindelijk zijn de Oblaten werkzaam in 68 landen. De werkzaamheden van de congregatie bestaan uit: missies buiten Europa; volksmissies en andere prediking; begeleiding en onderwijs voor de allerarmsten. Op 21 mei 1861 sterft Eugène de Mazenod, op 3 december 1995 wordt hij door paus Johannes Paulus II heilig verklaard.
Op de vlucht voor het antiklerikale bewind in Frankrijk komen Oblaten uit Nancy in 1880 in Zuid-Limburg terecht. Zij kopen een boerderij met een groot herenhuis te Neerbeek voor de novicen en een herenhuis te Beek voor de filosofiestudenten. In 1881 verhuizen alle Oblaten naar een grote villa in het nabijgelegen Strabeek. Ter herinnering aan de bedevaart naar Sint Gerlachus wordt de villa Sint Gerlach gedoopt. Het noviciaat St. Gerlach zal in de loop van zijn geschiedenis Fransen, Duitsers en Nederlanders onderdak bieden. Oblaten uit Frankrijk vestigen zich ook voor korte tijd (1888-1891) in Bleierheide bij Kerkrade, waar zij een klooster huren van de franciscanen.
Het junioraat van de Noord-Franse Oblatenprovincie wordt in 1882 in kasteel Opveld bij Heer gevestigd, maar verplaatst zich in 1885 naar de boerderij Ravensbosch. Als naam kiest men voor de eerste voornaam van de stichter der Oblaten, mgr. Charles Joseph Eugène de Mazenod: "St. Charles", later "Sankt Karl" en "Collegium Carolinum". Nieuwe studenten zijn vooral uit Duitsland afkomstig waar men tijdens de Kulturkampf geen priester kan worden.
In 1895 gaat Ravensbosch over naar de nieuw opgerichte Duitse provincie. Als uitvalsbasis voor volksmissies in het Rijnland en in Westfalen koopt deze in 1901 ook het landgoed "Klinkenbeek" bij Arnhem. St. Gerlach wordt in 1930 het junioraat van de Belgische provincie die in 1937 ook een huis koopt aan de Reinaldstraat te Nijmegen.
In 1940 komen Nederlandstalige scholastici uit Velaines naar Ravensbosch, van waaruit in 1942 te Weert een Nederlands scholasticaat wordt opgericht. De filosofen zijn tijdens de oorlog korte tijd in het klooster St. Elisabeth te Nunhem gehuisvest. In 1945 maakt de Nederlandse Oblatenprovincie zich los van de Belgische. St. Gerlach wordt het noviciaat, terwijl het junioraat wordt ondergebracht in Ravensbosch, dat echter pas in februari 1954 definitief van de Duitse provincie wordt overgenomen. Het scholasticaat te Weert verhuist in 1946 naar Duiven. Na het bombardement van Nijmegen waarbij het pand aan de Reinaldstraat verwoest wordt, verhuist de communiteit naar een gehuurd pand aan de Graafseweg.
Het oude klooster in Houthem St. Gerlach sluit in 1949 en het noviciaat vestigt zich in een nieuw gebouwd klooster te Sevenum. De communiteit van Nunhem verhuist in hetzelfde jaar naar Haelen, waar zij tot 1952 zal blijven. In 1951 verhuist de communiteit van Nijmegen, die priesterstudenten van de universiteit huisvesting biedt, naar een groot herenhuis te Cuijk, dat enkele jaren eerder aan de congregatie is geschonken. Hier wordt ook het provincialaat gevestigd.
In 1949 wordt het scholasticaat in Duiven opgeschort en de scholastici gaan voortaan naar het buitenland om hun opleiding af te maken. Van 1957 tot 1970 is in Duiven het studiehuis voor late roepingen gehuisvest.
Na een oriëntatiereis wordt Suriname in 1951 het formele missiegebied van de Nederlandse provincie. De Oblaten richten daar onder andere de Pater Ahlbrink Stichting op ter ondersteuning van de missie in het binnenland. Tot op de dag van vandaag zijn Oblaten in verschillende parochies van Suriname actief. In 1957 worden communiteiten gesticht in Capelle aan de IJssel en Santpoort. Het eerste huis sluit begin jaren zeventig en een gedeelte van de bewoners neemt hun intrek in het huis te Santpoort.
De leden van de provincie zijn vooral actief in het pastoraat in Nederland en in de missie in Suriname. Hoewel men aanvankelijk streefde naar een heel eigen opleiding is die in feite nooit goed van de grond gekomen en voor de voortgezette studies worden de leden vanaf de late jaren veertig naar het buitenland gestuurd.
II Geschiedenis van het archief
III Voorwaarden voor gebruik van het archief

Kenmerken

Datering:
1945-heden
Oudste en jongste stuk:
1859/2023
Archiefvormer:
Missionarissen Oblaten vd Onbevlekte Maagd Maria
Omvang in meters:
22
Auteur:
Hout, A. van Den; Souren, P. (omi); Blondé, M; Dooren, K van; Winkel, Ph. te
Openbaarheid:
Het archief is toegankelijk in samenspraak met het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven
Opmerkingen:
Het archief is niet afgesloten