Zoeken in collecties

Uw zoekacties: Voorwerpencollectie

Voorwerpencollectie

Als u op een afbeelding klikt, vind u meer informatie over het voorwerp. U kunt zoeken door: 

 

  • Het intypen van een woord in het zoekveld. U vindt dan resultaten als het woord letterlijk in de catalogus voorkomt.
  • Met behulp van de selectiefilters die onder het zoekveld staan (kloosterorganisatie, trefwoord).

 

 
 

Handig om te weten: als u beschrijvingen wilt zien in plaats van afbeeldingen, klik dan bij 'weergave' op: Tabelweergave. 

 

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-P027-009 Medaille Maria-Congregatie
Toelichting:
Op de Apostolische School van de Missionarissen van het H. Hart te Tilburg en in Driehuis-Velsen bestond een Maria-Congregatie. Bij de opname in de Maria-Congregatie ontvingen de nieuwe leden een medaille. Op de medaille staat aan de ene zijde O.L. Vrouw van het H. Hart met de woorden "KONINGIN.BESCHERMSTER.MOEDER", op de andere zijde de tekst "MARIACONGREGATIE" rondom het monogram "IHS". In het "Handboekje voor de leden der Mariacongregatie opgericht onder den titel van O.L. Vrouw van het H. Hart en den H. Aloysius aan de Apostolische Scholen der Missionarissen van het H. Hart te Tilburg en Driehuis" wordt op pp. 52-54 beschreven hoe de medailles worden uitgereikt.
Achtergronden:
De Maria-congregatie is ontstaan te Rome in 1563 toen een van de leraren van het Romeins College, Joannes Leunis sj, zijn leerlingen opriep om met hem de H. Maagd Maria op bijzondere wijze te vereren. Op 5 december 1584 is de congregatie goedgekeurd door Paus Gregorius XIII. De Maria-congregatie was in het begin alleen bestemd voor mannen en jongens. Sinds 1751 worden ook vrouwen toegelaten. Om aanspraak te kunnen maken op de door de paus verleende aflaten en voorrechten dienen Maria-congregaties aangesloten te zijn bij de congregatie te Rome. Alleen de generaal overste van de Jezuïeten kan hiervoor toestemming geven.

Iedere geestelijke kan een Maria-congregatie oprichten. Het doel van de congregatie is “zelfheiliging en apostolaat”. Om dit doel, zorg voor het eigen zielenheil en dat van anderen, te bereiken “is het noodzakelijk, dat zij [de congregaties] alle krachten inspannen om op verschillende wijze de godsvrucht der leden meer en meer aan te kweeken en hen tot werken van naastenliefde aan te sporen.” Deze werken van zelfheiliging en naastenliefde kunnen, naar gelang de lokale behoeften, verschillende vormen aannemen, zoals: catechismusles geven, zieken bezoeken, dagelijks bijwonen van de mis en verschillende geloofs- en debatclubs oprichten.

Aan het hoofd van elke congregatie staat een directeur, die terzijde gestaan wordt door een raad, die ieder jaar door de congreganisten wordt gekozen. Van oudsher is iedere congregatie opgedeeld naar zogenoemde standen: congregaties voor jongens, meisjes, mannen, vrouwen, studenten, arbeiders, fabrikanten etc. Iedere stand is vervolgens weer onderverdeeld in secties of afdelingen.

In Nederland werd door de oprichting van een algemeen secretariaat in 1912 een impuls gegeven aan de Maria-congregatie. Er werden jaarlijks meerdere nationale congressen voor leden georganiseerd en men begon met de uitgave van verschillende tijdschriften, zoals in 1918 het blad voor vrouwen en meisjes “Ave Maria”.
Datering:
z.j.
Deelcollectie:
Missionarissen van het H. Hart
Materiaal/techniek:
Blik en lint
Hoogte in cm:
7 (incl. lint)
Diameter in cm:
3
Opmerkingen:
Eén medaille is beschadigd.
Documentatie:
H. Padberg sj, "De Mariacongregatie" ('s-Hertogenbosch 1923)
Erfgoedstuk