Zoeken in collecties

Uw zoekacties: Voorwerpencollectie

Voorwerpencollectie

Als u op een afbeelding klikt, vind u meer informatie over het voorwerp. U kunt zoeken door: 

 

  • Het intypen van een woord in het zoekveld. U vindt dan resultaten als het woord letterlijk in de catalogus voorkomt.
  • Met behulp van de selectiefilters die onder het zoekveld staan (kloosterorganisatie, trefwoord).

 

 
 

Handig om te weten: als u beschrijvingen wilt zien in plaats van afbeeldingen, klik dan bij 'weergave' op: Tabelweergave. 

 

beacon
68  voorwerpen
gesorteerd op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z063-033 Attributen bij gouden professiefeest
Toelichting:
Kroontjes gedragen door de zusters op de dag dat zij hun jubileum van 50 jaar professie vierden. De vergulde stok ontvingen ze daarbij, als symbool van ouderdom. Het begeleidend gebed vraagt om kracht en is tevens een vernieuwing van de geloften. De kroontjes zijn voorzien van twee lussen ter bevestiging op het hoofd. De ene (1) is cirkelvormig met twee opstaande bogen, de andere (2) vormt een halve cirkel en is aan de voorzijde versierd met kleine glassteentjes. De kleine stok (3) is versierd met bloem-ornamenten en een strik.
Deelcollectie:
Franciscanessen van Mariadal
Materiaal/techniek:
Goud gekleurd draad in vorm gehouden door ijzerdraadjes (1,2); hout voorzien van een laag goudkleurige verf (3,4) met ornamenten van ijzerdraad (3), stof en plastic; uitgetypte tekst op papier en karton (5)
Lengte in cm:
32-51 (stokken); 22,5 (gebed)
Breedte in cm:
17 (gebed)
Diameter in cm:
16-19 (kroontjes)
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z063-036 Beeldje van Jezuskind
Toelichting:
Maakte deel uit van het gebruik dat plaatsvond op 'verloren maandag', de maandag in het octaaf van Driekoningen. De overste zat in het bidkoor met een mandje met briefjes. Op de briefjes stonden de namen van heiligen met een levensbeschrijving en een geestelijk punt als religieuze inspiratie. Iedere zuster mocht zelf een papiertje uit de mand pakken, het mee naar haar plaats in het bidkoor nemen, het openen en in stilte zien welke heilige haar in het komende jaar zou vergezellen. Op het briefje kon ook het kindje Jezus staan. Wie dat briefje trok, was 'de gelukkige'. Na afloop van de plechtigheid gingen alle zusters naar de refter. Daar werden de heiligen kenbaar gemaakt. Het beeldje van het Jezuskind werd naar de cel van de 'gelukkige' zuster gebracht, met een bloemetje en een kaarsje, waar het het hele jaar mocht staan. Als traktatie was er op die dag 'piepzak': koffie met kaneel en suiker en daarbij een dikke speculaas.
Datering:
[1930]
Deelcollectie:
Franciscanessen van Mariadal
Vervaardiger:
L.V. EIG [L.V. = Lumen te Venlo]
Plaats vervaardiging:
[Venlo]
Materiaal/techniek:
Polychroom geschilderd, gedeeltelijk geglazuurd, gips
Lengte in cm:
5,5
Breedte in cm:
5
Hoogte in cm:
19,5
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z063-004 Bekers
Toelichting:
Ook wel 'pinten' genoemd. Als drinkbeker gebruikt bij de warme maaltijd. Op tafel stond een kan met water van hetzelfde materiaal. In de jaren 1960-1965 werd ander serviesgoed aangeschaft omdat het tot dan toe gebruikte serviesgoed niet meer in de handel verkrijgbaar was. Twee pinten zonder oor, een donkere (1) en een lichte (2). Twee pinten met oor, een met versierde rand (3) en een met een verdikte rand aan de voet (4).
Datering:
ca. 1930-1965
Deelcollectie:
Franciscanessen van Mariadal
Plaats vervaardiging:
Sarreguemines
Materiaal/techniek:
In verschillende kleuren geglazuurd aardewerk
Hoogte in cm:
8,5-9,5
Diameter in cm:
7-7,5
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z063-008 Bestekset
Toelichting:
Bestaande uit mes (1), vork (2), lepel (3), servet (4) en servetring (5). Een mes werd door twee zusters gebruikt en diende alleen om het eten te snijden. De maaltijd gebruikten de zusters met de vork. Het mes werd, na het afwassen, bij het dekken van de tafels weer tussen twee plankjes of borden gelegd. Vork en lepel werden in de servet gerold en bijeengebonden met een servetring, waarop de individuele wasnummers van de zusters stonden. Het servet is voorzien van een opgebracht etiketje met een rode 'L' erop.
Deelcollectie:
Franciscanessen van Mariadal
Materiaal/techniek:
Houten lepel, ijzeren vork, mes van roestvrij metaal met houten greep, witte linnen servet en gebreid rood met witte katoenen servetring
Lengte in cm:
18-24 (1-3); 60 (4)
Breedte in cm:
51 (4)
Diameter in cm:
5,5 (5)
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z063-016 Blaker
Toelichting:
Kaarsenhouder met kaars. Bij gebrek aan elektriciteit in het klooster was er op iedere cel of chambrette een kaars aanwezig, soms in een bakje met zand. Als deze kaarsen gedoofd moesten worden op een bepaald tijdstip 's avonds, werden enkele kaarsen in een blaker ontstoken om voor wat licht in de slaapzaal te zorgen. De blakers stonden boven op de houten schotten die de cellen van elkaar scheidden.
Deelcollectie:
Franciscanessen van Mariadal
Materiaal/techniek:
Zwart geëmailleerd metaal; was
Hoogte in cm:
5 (excl. kaars); 15 (incl. kaars)
Diameter in cm:
16
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z063-002 Brood en/of onderzetplankjes
Toelichting:
De ronde plankjes dienden als bord voor de broodmaaltijden van de zusters. Op het plankje lagen 's ochtends voor iedere zuster vier sneden gesmeerde boterhammen, meestal uit eigen bakkerij. Ernaast lag, op een papiertje, wat kaas of worst, genoeg voor een of twee boterhammen. Het beleg voor de broodmaaltijd 's avonds bestond meestal uit een aantal vijgen, een appel of een peer. Soms ook iets warms zoals een ei of een stukje vis. De zusters zaten aan één zijde van de tafel op banken. Vanaf 1955 werd gebruik gemaakt van stoelen. Het grootste plankje (1) werd al voor 1940 gebruikt. Het kleinere plankje (2) volgde het grotere op na de Tweede Wereldoorlog.Het rechthoekige plankje (3) werd als onderzetter voor warme schalen gebruikt.
Datering:
ca. 1930-1965
Deelcollectie:
Franciscanessen van Mariadal
Materiaal/techniek:
Bruin geverfd hout
Lengte in cm:
16,5 (3)
Breedte in cm:
13 (3)
Diameter in cm:
22 (1); 20 (2)
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z063-018 Celplaten
Toelichting:
'Schilderijtjes' met religieuze voorstellingen en teksten: orthodoxe afbeelding van Maria met Kind en Jozef, Zr. Constancia, Jezus met doornenkroon, de H. Familie, aankondiging aan de herders, tekst 'Heer, handel met my naar uw welbehagen, want ik weet dat Gy my liefhebt' en een foto van een beeldhouwwerk met Jozef(?) en het kind Jezus. De schilderijtjes werden door de zusters zelf gemaakt voor in hun cel. Er mochten maximaal vijf van dergelijke schilderijtjes in de cel hangen. Slechts één daarvan mocht een spiegel aan de achterkant hebben. De spiegel moest echter na gebruik direct weer omgedraaid worden.
Deelcollectie:
Franciscanessen van Mariadal
Materiaal/techniek:
Papier en glas op karton afgeplakt met donker plakband. Op achterzijde metalen of stoffen ophanghaakjes
Lengte in cm:
14-22
Breedte in cm:
9-29
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z063-055 Credens
Toelichting:
Open kast afgesloten met gordijnen.
Deelcollectie:
Inventaris meubilair Erfgoedcentrum
Materiaal/techniek:
Meubelplaat, vurenhout, katoen
Breedte in cm:
183
Hoogte in cm:
167
Diepte in cm:
72
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z063-054 Credens
Toelichting:
Voor opberging en expositie van liturgische kleding.
Datering:
[1903]
Deelcollectie:
Inventaris meubilair Erfgoedcentrum
Materiaal/techniek:
Eikenhout, houtsnijwerk
Breedte in cm:
307
Hoogte in cm:
360
Diepte in cm:
124
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z063-031 Doornenkroon
Toelichting:
Werd door een tijdelijk geprofeste zuster gedragen op de dag van haar eeuwige professie. Het kroontje mocht ze houden en lag overdag op haar hoofdkussen. Het kroontje heeft een lus ter bevestiging op het hoofd.
Deelcollectie:
Franciscanessen van Mariadal
Materiaal/techniek:
Hout en textiel
Diameter in cm:
20
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z063-052 Doos 'Liturgisch vaatwerk' voor een speelaltaar
Toelichting:
De doos bevat allerlei toebehoren voor de aankleding van een speelaltaar, o.a.: kelken, ciborie, wierookscheepje en -vaatje, monstrans, wijwateremmer, wijwaterkwast, lessenaar met mini-missaal, bursa, corporale, palla en kelkvelum. Het missaal heeft als titel 'Meßgebete nach dem Missale Romanum' en is in 1922 gedrukt door B. Schweizer in Dießen (D). Op de palla staan de letters IHS geschreven. In een van de wierookscheepjes zit wierook.
Deelcollectie:
Franciscanessen van Mariadal
Vervaardiger:
St. Theresia, Boek- en Kunsthandel
Plaats vervaardiging:
Nijmegen
Materiaal/techniek:
Messing, glas, karton, bedrukt papier, wit katoen, witte en rode zijdeachtige stof
Hoogte in cm:
6,5-22,5
Diameter in cm:
2,5-10,5
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z063-035 Geloftenformule
Toelichting:
Uitgesproken bij de tijdelijke professie. Deze specifieke formule is uitgesproken door zuster Maria Lambertina van de H. Drievuldigheid op 12 augustus 1933.
Datering:
1933
Deelcollectie:
Franciscanessen van Mariadal
Materiaal/techniek:
Inkt op papier met watermerk, geplastificeerd
Lengte in cm:
17
Breedte in cm:
10,5
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z063-043 Habijt
Toelichting:
De kleding van na 1960 veranderde enigszins ten opzichte van de kleding voor 1960. Het habijt (1) heeft minder plooien. De sluiting met drukknopen zit op de schouder. De kleding werd minder ingewikkeld en bewerkelijk. Het bijbehorende scapulier (2), nu met rond schouderstuk, heeft een passiekruis op de voorzijde, een wit boordje aan de hals en sluit met twee drukknoopjes achter op de rug. Het witte boordje is met behulp van knopen aan de scapulier vast te zetten. Bij het habijt horen een koord met drie knopen (3) en een rozenkrans van zeven tientjes (4). De rozenkrans is niet langer gemaakt van houten kralen, maar van pitten uit Suriname, die, naar mate ze langer gedragen werden, gingen blinken en soms een rode gloed verkregen.
Datering:
1960-1967
Deelcollectie:
Franciscanessen van Mariadal
Materiaal/techniek:
Katoen en wol(mix), wit touw, hout en metaal
Lengte in cm:
145 (1); 135 (2); 300 (3, enkel touw); 132 (4)
Breedte in cm:
35 (2)
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z063-039 Habijt
Toelichting:
De wijde mouwen van het habijt (1) werden gedurende de dag breed omgeslagen, maar in de kapel behoorden ze lang te zijn. Daarover kwam het scapulier (2) met de zogenaamde, in koordjes aangebracht, passie. Dan een wit koord (3) met drie knopen - de drie geloften - en een rozenkrans (4) met vijf tientjes van houten kralen. Novicen droegen een rozenkrans van houten kralen, geprofeste zusters een van pitten. De houten kralen werden van tijd tot tijd zwart geverfd omdat de kleur door gebruik sleet. Aan de rozenkrans hangt een medaille met de H. Franciscus en de H. Antonius. Postulanten droegen een gewone jurk met een donkere sluier. Novicen droegen het habijt, zonder het scapulier, met een witte sluier. Het dragen van religieuze kleding werd gezien als een bescherming en een afscheiding van de wereld. Alle zusters droegen dezelfde kleding, ook in Suriname en de Antillen. De zwarte merino-stof verkleurde in de tropen naar groenachtig. Er was een tijd dat de verkleurde habijten uit elkaar getornd werden om ze te verven. Dat gebeurde met sap gekookt uit inheemse planten, waarmee ook inkt gemaakt werd. Enkele jaren na de Tweede Wereldoorlog kregen de zusters in de tropen toestemming om de kleding in het wit te dragen. Bij het aantrekken van enkele kledingstukken werden gebeden opgezegd. Bij het scapulier: Heer, geef mij de genade Uw H. Juk met blijdschap te dragen, met liefde mijn plichten te volbrengen en de kruisen en het lijden, dat Gij me vandaag zult overzenden, in vereniging met Uw Smarten gaarne te omhelzen. Koord: Heer, bind mij door de banden van Uw Liefde zo vast aan U dat ik nimmer van U gescheiden worde. Rozenkrans: Heer, geef mij de genade Uw Heilige Moeder vurig te beminnen en al mijn gebeden goed te verrichten (daarbij wordt het kruis van de rozenkrans eerbiedig gekust). Habijt: eerst kust de zuster het en bidt dan: Heer, ik bedank U dit arm en eenvoudig kleed te mogen dragen. Schenk mij de ware, religieuze geest en de onthechting van alle aardse zaken.
Datering:
1920-1960
Deelcollectie:
Franciscanessen van Mariadal
Materiaal/techniek:
Katoen, wol, hout en metaal
Lengte in cm:
145 (1,2); 200 (3, enkel touw); 106 (4)
Breedte in cm:
28 (2)
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z063-069 Huiszegen
Toelichting:
Op de voorzijde de tekst: "Onder Uw bescherming staat ons huis. / Jezus, Maria, Jozef. / Behoedt het voor gevaar en kruis. / Jezus, Maria, Jozef. / Behoedt ons huis voor storm en brand. / Jezus, Maria, Jozef. / Voor onheil, diefstal en voor schand. / Jezus, Maria, Jozef. / Geeft ons uw zegen te allen tijd. / Jezus, Maria, Jozef. / En hierna de eeuwige zaligheid! / Jezus, Maria, Jozef!" Rechts een afbeelding van Jezus, Maria en Jozef. Op de achterzijde de tekst: "Ter herinnering aan het Koperenfeest van Nico Sjerps en Martha Uytderhoeve van je liefh. zus Sr. Marie Marguerite PR. Nispen. 22-11-59”. Zuster Marguérite Sjerps was zuster bij de Franciscanessen van Mariadal en woonde van 1951 tot 1961 in het klooster te Nispen. Zij heeft deze huiszegen geschonken aan haar broer en schoonzus.
Datering:
1959
Deelcollectie:
Franciscanessen van Mariadal
Materiaal/techniek:
Houten bord, tekst en versieringen op het bord zijn erin gebrand en gekerfd
Lengte in cm:
36,5
Breedte in cm:
24
Hoogte in cm:
1
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z063-047 Jurk
Toelichting:
In 1967 veranderde er veel in de kleding van de zusters. De habijten werden afgelegd, evenals het koord en het scapulier. In de plaats van het habijt droegen de zusters een zwarte jurk met witte kraag en witte manchetten aan de mouwen. De kraag en manchetten zijn met behulp van knopen aan de jurk vast te zetten. Aan de onderzijde van de jurk zijn spelden bevestigd om de plooien in de voorzijde van de jurk te houden. In het kapittel van 1970 werd besloten dat iedere zuster vrij is te dragen wat ze wil.
Datering:
1967-1970
Deelcollectie:
Franciscanessen van Mariadal
Materiaal/techniek:
Wolmix(?) met metalen en plastic knopen
Lengte in cm:
115
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z063-001 Kaars ter herinnering aan het verlaten van het moederklooster Mariadal in Roosendaal in 2011
Toelichting:
Op de kaars staat het klooster aan de Vincentiusstraat afgebeeld met de tekst 'Moederhuis Mariadal Roosendaal 1934-2011'. In de herfst van 2011 verhuisden de zusters naar Huize St. Elisabeth aan de Wouwseweg in Roosendaal. In de voorafgaande maanden werden enkele afscheidsbijeenkomsten georganiseerd, waarbij deze kaars aan de gasten werd aangeboden.
Datering:
2011
Deelcollectie:
Franciscanessen van Mariadal
Materiaal/techniek:
Witte was met opdruk
Hoogte in cm:
20
Diameter in cm:
6
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z063-037 Kaarten ter meditatie
Toelichting:
Onvolledige serie genummerde kaarten met verschillende teksten ter meditatie, zoals 'Eerherstel aan het H. Hart van Jezus'. Ze werden iedere eerste vrijdag van de maand gebruikt. Ze lagen dan op de communiebank en de zusters mochten er één van nemen als meditatiestof.
Deelcollectie:
Franciscanessen van Mariadal
Materiaal/techniek:
Getypte teksten op papier. Papier is op karton geplakt en voorzien van omhulsel van zwart papier aan achterzijde en randen en doorzichtig plastic aan leeszijde
Lengte in cm:
18
Breedte in cm:
11
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z063-014 Kampapiertje
Toelichting:
Een soort muizentrapje, gevouwen van vierkante stukjes oud papier. Gebruikt door postulanten, novicen en zusters van de tijdelijke geloften om haren uit de kam te verwijderen. De eeuwig geprofeste zusters hadden de papiertjes, bij gebrek aan haar, niet nodig. De kampapiertjes werden vervaardigd door de novicen. Als de novicenmeesteres haar naamfeest vierde, werden de papiertjes op de vooravond (eerste vespers), na het feestlied en de felicitaties, als cadeau aangeboden. Ze werden dan gestapeld in de vorm van figuren, gebouwen, bruggen enz. Als een zuster een nieuw 'muizentrapje' nodig had, kon ze erom vragen. Er was een zogenaamd 'winkeltje' waar de papiertjes verkregen konden worden. Papiertjes met haren werden in een prullenmand op de gang gedeponeerd en vernietigd.
Deelcollectie:
Franciscanessen van Mariadal
Materiaal/techniek:
In elkaar gevouwen stukjes bedrukt papier
Lengte in cm:
4,5-5
Breedte in cm:
4,5-5
Hoogte in cm:
1,5-2
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z063-040 Kap met sluier
Toelichting:
Op het hoofd plaatste de zusters eerst een witte muts (1) die met twee touwtjes achter op het hoofd vast werd gemaakt. Daarna volgde het witte 'bandje' (2), of bef, onder de kin. De bandjes hiervan werden naar boven op het hoofd en achter in de hals vastgemaakt. Ca. 1954 werd het bandje vervangen door een los bandje met opstaand halsje (3) en een apart katoenen halsje (4, 5). Deze werden eveneens boven op het hoofd en achter in de hals vastgemaakt. Een stijf gesteven kap (6) werd met drie kapspelden op de muts vastgezet en met bandjes achter in de nek vastgemaakt. Daarna volgende de sluier (7), of voile, met ingeperste vouwen. De sluier werd met een speld in vorm gebracht, over de kap gelegd en aan de voorkant met twee kleine kapspeldjes aan de dikke rand van de kap bevestigd. Bij het aantrekken van enkele kledingstukken werden gebeden opgezegd. Bij de ondermuts: Heer, sluit mijn ogen voor de fouten en gebreken van anderen en open ze voor de mijne, opdat ik ze mag verfoeien. Bij het bandje: Heer, leer mij de deugd van stilzwijgendheid en laat niet toe, dat ik U heden door één van mijn vijf zinnen beledige. Bij de kap: Heer, verlos mij door Uw Doornenkroon van mijn verborgen eigenliefde en hovaardigheid en leer mij de deugd van ootmoedigheid beoefenen. Bij de sluier: Heer, sluit mijn ogen voor alle ijdelheid van de wereld.
Datering:
1920-1960
Deelcollectie:
Franciscanessen van Mariadal
Materiaal/techniek:
Stof en metaal
Lengte in cm:
23,5 (1); 38-55 (2); 36 (3); 56 (6); 80 (7)
Breedte in cm:
21 (1); 32 (2); 30,5 (3); 35 (6)
Diameter in cm:
34 (4); 52 (5)
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z063-056 Kastje met 35 lades
Toelichting:
Heeft gediend voor het opbergen van naai- en borduurmaterialen.
Deelcollectie:
Inventaris meubilair Erfgoedcentrum
Materiaal/techniek:
Hout
Breedte in cm:
100
Hoogte in cm:
78
Diepte in cm:
55
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z063-057 Kerkbanken
Toelichting:
Oorspronkelijk afkomstig van het oude moederhuis Sainte Marie aan de Molenstraat in Roosendaal.
Deelcollectie:
Inventaris meubilair Erfgoedcentrum
Materiaal/techniek:
Eikenhout
Breedte in cm:
302 (1,3); 307 (2,4)
Hoogte in cm:
98 (1,3); 99 (2,4)
Diepte in cm:
42
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z063-026 Kist
Toelichting:
Deed dienst als winkeltje. Uit de kist kon de overste of de raadzuster de zusters voorzien van naaibenodigdheden zoals spelden, band en garen, knoopjes, koordjes voor de habijtzoom; en van overige benodigdheden zoals tandpoeder, zeep, kaarsjes en andere zaken. De zwarte koordjes werden geslagen met een standaard voor koord slaan en werden gebruikt om de zoom van het habijt te beschermen. Novicen gebruikten de bruin-witte band met visgraatmotief om de rozenkrans aan de hangen. Geprofeste zusters hadden daarvoor een koord. De kist bestaat uit twee lagen: de bovenste laag met vier kleine en twee grote vakken is toegankelijk via en klep, de onderste laag is een schuiflade met zes kleine en twee grote vakjes.
Deelcollectie:
Franciscanessen van Mariadal
Materiaal/techniek:
Kist vervaardigd van triplex hout, spijkers, schroeven en andere kleine metalen onderdelen. Inhoud kist bestaat uit verscheidenheid aan materialen: hout, (bedrukt) karton, verschillende stoffen, metaal, plastic, was en zeep
Lengte in cm:
54
Breedte in cm:
34
Hoogte in cm:
17
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z063-044 Kleding voor onder het habijt
Toelichting:
In de periode na 1957 veranderde de onderkleding enigszins. In plaats van een wollen kwam er een katoenen hemd met korte mouwen. Daarbij werd geleidelijk aan een 'korte' katoenen broek (1) met elastiek gedragen. Van het elastiek werd maar een exemplaar per zuster toegewezen. Eens per week moesten de zusters dus het elastiek uit de broek halen om het in de volgende broek te rijgen. De dunne onderrok bleef, net als de zak met inhoud die op de onderrok gedragen werd. De zwarte wollen kousen moesten als gevolg van de nieuwe 'korte' katoenen broek aangebreid worden tot lange kousen (niet aanwezig). Het witte bloesje (2) met aangeknoopte mouwen bleef gedurende de gehele periode dat de zusters het habijt droegen in gebruik. Na 1967 werd het ondergoed vervangen door hetgeen dat toentertijd door alle vrouwen werd gedragen.
Datering:
1920-1967
Deelcollectie:
Franciscanessen van Mariadal
Materiaal/techniek:
Katoen met elastiek en plastic knopen
Lengte in cm:
77 (1); 43 (2)
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z063-038 Kleding voor onder het habijt
Toelichting:
De kleding is ontstaan uit de klederdracht van de boerinnen in de tijd van mère Marie Joseph, stichteres van de congregatie. De onderkleding bestond uit een wollen (voor de novicen: katoenen) hemd (1) met korte mouwen, zowel voor winter als zomer. Een wijde katoenen onderbroek (2) met bandjes rond de taille en onderaan de pijpen. De twee bandjes aan de taille voor werden op de rug vastgebonden, de twee bandjes aan de achterzijde werden aan de voorzijde vastgebonden. De pijpen zijn tot onder de knieën. Met bandjes aan de uiteinden van de pijpen werden de wollen kousen (niet aanwezig) die tot aan de knieën kwamen vastgehouden. Een zwarte onderrok (3), in de winter van dikke baaien stof (niet aanwezig) en in de zomer van dunne zwarte stof. Om het middel werd een zakje (4) gebonden met daarin: rode zakdoek, zakmesje, rozenkransje en een bidboekje 'Suffragiën'. Dit boekje was het boekje met allerlei gebeden. Zelfs als de zuster bepaalde gebeden uit haar hoofd kende moest ze het boekje bij de hand hebben en openen om er uit mee te bidden. Het zakje kon eventueel ook andere voorwerpen herbergen, zoals een schaar, draad en speldenkussen. Om de hals werd een witte halsdoek (5) gedragen met daarop een wit bloesje (6) met aangeknoopte zwarte mouwen die onder de mouwen van het habijt uit kwamen. Oorspronkelijk zaten in het habijt dubbele mouwen, die na verloop van tijd vervangen werden door een wit bloesje.
Datering:
1920-1960
Deelcollectie:
Franciscanessen van Mariadal
Materiaal/techniek:
Wol en katoen
Lengte in cm:
100 (1, 2); 90 (3); 39,5 (4); 95 (5); 45 (6)
Breedte in cm:
23 (4); 47 (5); 52 (6)
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden