Grijs aardewerk met blauw kruis erop. De waterkan werd in de refter gebruikt, de beker in de cel. Beiden objecten hebben een oor. Aan de onderkant van de beker staan de initialen R.N. vermeld

Lijst met voorschriften voor de spreekkamer

Kledingset bestaande uit koorkap, kazuifel en twee dalmatieken met daarbij behorende bursa, kelkvelum, stola's en manipels. De complete set is vervaardigd in het eigen atelier van de zusters te Venlo. Afbeelding op koormantel: O.L. Vrouw van de Rozenkrans; op kazuifel: het H. Hart van Jezus; op achterzijde dalmatieken: H. Dominicus en H. Catharina van Siëna; op voorzijde dalmatieken: Lam Gods en het woord 'veritas'. Afbeelding op kelkvelum, stola's en manipels: floraal versierde kruisjes. De twee lange zijden van één der beide stola (8) zijn aan elkaar vastgemaakt met een koordje

De vaandels zijn gemaakt in het eigen atelier van de zusters. Afbeeldingen op vaandels: Maria met Christuskind en rozenkrans en op achterzijde de initialen MA; lezende Dominicus (met tekst: St. pater Dominice ora pro nobis) en op de achterkant een dominicaans wapen en rozenkrans met daaronder het jaartal 1928; Jozef met Christuskind (achterop de tekst: Ite ad Joseph et quidquid hoc dixerit vobis facite); Christus als koningskind (met tekst: rex noster). De vaandelbekroning heeft de vorm van een kruis. Gebruikt op de zondagmiddagen. Na de vespers werd het vaandel in processie onder het zingen van de bijbehorende litanie naar één van de vier beelden (Maria, Christus, Jozef, Dominicus) in de kruisgang gedragen. Voorop in de processie ging het kruis, dan volgden twee acolieten (misdienaren) met kaarsen en vervolgens het vaandel.

De voorstelling op deze voorhang geeft twee identieke, maar aan elkaar gespiegelde, knielende engelen met wierookvatten voor

Dit apparaatje diende, middels de verdamping van water, om de hostiekamer vochtig te houden, zodat de hosties goed gesneden konden worden. Het keteltje bestaat uit twee losse onderdelen: een verhittingsruimte met luchtgaatjes, een uitgesneden opening en een oor; en een watercompartiment met afsluitbare opening voor water en een aansluitingsmogelijkheid voor een pijpje. Het kleinste emmertje om water op te vangen hoort bij de set. Het andere emmertje is niet oorspronkelijk. Beide emmertjes hebben een hengsel

Tekst op stempels: Dominikanerinnenkloster Marienthal bei Venlo (1); Dominicanessen-klooster "Mariadal" Venlo (2). Afbeeldingen op stempels: tronende Maria met Kind (1); tronende Maria met Kind en knielende Dominicus(?) (2)

Met de afbeelding van een knielende Dominicus voor een tronende Maria met Kind

De witte en bruine bonen werden gebruikt om te stemmen bij kapittelbesluiten, zoals het toelaten van postulanten en novicen. Bij het stemmen voor de keuze van de priorin werd schriftelijk gestemd, waarna de briefjes verbrand werden

In de linkerbovenhoek staan de geborduurde letters OSD (Ordo Sancti Dominici) met een kruisje erboven. OSD was de religieuze afkorting van de zusters tot vermoedelijk rond 1970, toen de zusters in navolging van de Dominicanen de afkorting OP zijn gaan gebruiken. Onder de letters is een stukje stof met het nummer '59' erop gestikt. Het nummer is van de zuster aan wie de servet toebehoorde. Elke zuster kreeg bij intrede een nummer dat ter markering van kleding en andere zaken werd gebruikt

Deze witte schouderdoek is versierd met een Dominicaans wapen, een rozenkrans en rozen. De voering is rood

In 1882 kochten de zusters Dominicanessen van Mariadal Huize Gerritten aan de Doesborgstraat, genoemd naar de eerste eigenaar Gerardus Geritsen van Doesborgh, waarmee tevens de huidige straatnaam is verklaard. Vanaf hun komst tot circa 1903 bouwden de zusters het huis uit tot klooster dat de naam Mariënthal kreeg. Rechtsonder is het schilderijtje gesigneerd: Marienthal 1882-1894

Afbeelding van de H. Dominicus die van Maria de Rozenkrans ontvangt. Rechts de H. Catharina van Siëna. De bovenzijde van het schilderij is boogvormig. Het schilderij hing tot 1980 op de ziekenkamer van het klooster te Venlo

Het schilderij hing in het prioraat

Afgebeeld staan twee knielende engelen met een monstrans in hun midden en onder hen de tekst: Ego sum panis vivus qui de caelo descendi. Het vaandel werd gebruikt bij de uitstelling van het allerheiligste tijdens de lijdensmeditatie. Het werd dan voor de monstrans geplaatst

Deze krans hing aan het habijt. Een van de drie rozenhoedjes werd gezamelijk in de kapel gebeden, de resterende twee werden door de zusters afzonderlijk gebeden tijdens het werk

De krans is gebruikt door de stichteres, zuster Gundisalva

Latijnse tekst met richtlijnen voor het uitstellen van het allerheiligste in klooster Marienthal (Mariadal) te Venlo. Het papier is gesigneerd door bisschop Lemmens van Roermond op 11 juni 1952

Gebruikt om aan te duiden wanneer en hoe vaak de communiteitsklok werd geluid bij bepaalde rituelen

Lodewijk Bertrand (1526-1581) was de patroon van de novicen. De reliek stond in het noviciaat opgesteld

Stuk papier in de vorm van een voetafdruk van Jezus Christus op de Olijfberg met het opschrift: Vestigium D.N.J.C. in monte Oliveti en een afbeelding van een kruisje

Borduur- en naaiwerk uit het paramentenatelier van de zusters in Venlo met planten- en dierenmotieven, religieuze symbolen, tekst en een heilige

Op het bord kon de priorin aangeven op welke van de acht plaatsen in het klooster zij te vinden was. Bovenaan het bord is het klooster Mariënthal te Venlo afgebeeld. Op het bord is een draaischijfje bevestigd met daarop acht nummers die overeenkomen met de acht verschillende plaatsen in het klooster