Zoeken in collecties

Uw zoekacties: Habijt

Voorwerpencollectie

Als u op een afbeelding klikt, vind u meer informatie over het voorwerp. U kunt zoeken door: 

 

  • Het intypen van een woord in het zoekveld. U vindt dan resultaten als het woord letterlijk in de catalogus voorkomt.
  • Met behulp van de selectiefilters die onder het zoekveld staan (kloosterorganisatie, trefwoord).

 

 
 

Handig om te weten: als u beschrijvingen wilt zien in plaats van afbeeldingen, klik dan bij 'weergave' op: Tabelweergave. 

 

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z140-006 Habijt
Toelichting:
Lang habijt met geplooide rok (8 plooien aan de voorzijde en 9 aan de achterzijde) en borstpand met 12 plooien. Op de schouders knopen voor de bevestiging van werkmouwen. De los in te zetten binnenmouwen zijn van katoen. In het lijfje van het habijt zat een voering van katoen (ontbreekt) dat net als de mouwen eruit gehaald kon worden om te wassen. Het habijt zelf werd niet zo vaak gewassen. Om het habijt tegen vocht, huidvet en wrijving te beschermen gebruikte men een halsdoekje: een kraagje met daaraan een strook stof die onder de hals van het habijt geplaatst werd. Op het habijt ter hoogte van de taille bevestigde men een gordel met aan de voorzijde twee neerhangende brede stroken. In de binnenzijde van de gordel zijn twee haken genaaid om de rozenkrans aan op te hangen. Aan de voorzijde van het habijt is achter een plooi een opening weggewerkt. De opening diende om bij de zak te kunnen komen die onder het habijt gedragen werd en waarin de zuster allerlei voorwerpen kon opbergen. Het witte habijt werd gebruikt in de wijkverpleging en de keuken. Zusters dienden onder het witte habijt een eigen onderjurk te dragen die ze van thuis uit mee hadden genomen. Bij de inkleding als novice kreeg een zuster een eigen set kleding: een habijt voor de zondag en twee habijten voor de weekdagen. Het habijt werd zoveel mogelijk uit rechte stukken stof gemaakt, zoals voor de rok van het habijt, het voorstuk, de mouwen en de sluier. Als er slijtage ontstond op bijvoorbeeld het uiteinde van de mouwen werden de mouwen uitgenomen, omgedraaid en weer ingezet. Een habijt kon zo 10 tot 15 jaar mee. De statuten van de congregatie uit 1925 zeggen over het habijt: "Het religieuze kleed is een teken van geestelijke stand, een kleed van nederigheid en boete. Het is van zwarte kleur zo mogelijk uit cheviot vervaardigd. De rok mag niet te kort zijn, maar ook de grond niet raken." En over de gordel: "De gordel vermaant tot versterving en is een teken van maagdelijke reinheid.".
Achtergronden:
Na het postulaat, dat één jaar duurt, worden de tijdelijke geloften afgelegd en wordt men voor twee jaar novice. Als postulant krijgen de kandidaat-zusters een postulantenjurk, novicen dragen het habijt van de congregatie met daarop een witte sluier in plaats van een zwarte, zoals de geprofeste zusters dragen. Na aanmelding bij de congregatie krijgt de kandidaat-zuster een nummer toegekend dat in al haar kleding moet komen te staan. Novicen kregen een tijdelijk nummer met daarvoor een 'N'.
Datering:
1876-1956
Deelcollectie:
Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid (Steyl)
Materiaal/techniek:
Wol, ijzeren en plastic (druk)knoopjes en bevestigingshaakjes
Lengte in cm:
136 (1); 43 (2); 93 (3); 119 (4)
Breedte in cm:
45-55 (1); 12 (2); 44-55 (4)
Opmerkingen:
Voor meer informatie over de kleding van 1842 tot 1956 zie archief van de zusters onder inventarisnummer 8026.
Documentatie:
Kopieën van verschillende lijstjes met kledingstukken en andere benodigdheden die door de kandidaat-zusters meegenomen moesten worden naar het klooster en aanwijzingen voor het wasgebruik. Aanwezig in documentatiemap
Erfgoedstuk
Erfgoedstuk
Erfgoedstuk
Erfgoedstuk