Zoeken in collecties

Uw zoekacties: zzOUD Databestand kloosters in Nederland
beacon
66  zoekresultaten
gesorteerd op:
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Tertiarissen
Orde of congregatie:
Tertiarissen
Alternatieve namen:
Derde Orde van Sint Franciscus; Tertianen en Tertiarissen
Stichtingsjaar:
13e eeuw
Land van oorsprong:
Italië
Vestiging Nederland:
Midden 14e eeuw
Vertrek uit Nederland:
Eind 18e eeuw
Doelstelling:
Het geven van invulling aan een religieus en spiritueel leven zonder het beroeps- en familiair bestaan te verlaten
Geschiedenis:
Naast een eerste orde van minderbroeders en een tweede orde van clarissen ontstond er in de 13e eeuw een nieuwe, derde orde van tertianen en tertiarissen. Deze derde orde van Sint Franciscus, die in 1289 door paus Nicolaas IV met de bul Supra montem werd goedgekeurd, bood mannelijke en vrouwelijke penitenten de mogelijkheid zoveel mogelijk volgens de regels van Franciscus en Clara een devoot leven te leiden, maar niet in strikte of canonieke zin zoals dat het geval was in het kloosterleven van de eerste en tweede orde. Zij waren leken, die invulling gaven aan hun religieus en spiritueel leven zonder hun beroeps- en familiair bestaan te verlaten. Het waren met name vrouwen die voor deze leefwijze kozen. De derde-orde-beweging was dan ook vooral een vrouwenbeweging. Een groot deel van de Utrechtse conventen van tertianen en tertiarissen sloten zich aaneen in het Kapittel van Utrecht. In navolging daarvan vormden de tertianen en tertiarissen van het aartsbisdom Keulen het KeuIs Kapittel en die van het bisdom Luik en omgeving het Kapittel van Zepperen. Evenals de huizen van de broeders en zusters des gemenen levens en de augustijner mannen- en vrouwenkloosters, aangesloten bij het Kapittel van Windesheim en dat van Sion, waren de conventen van tertianen en tertiarissen integraal onderdeel van de Moderne Devotie. Vanaf het prille begin zijn de bij het Kapittel van Utrecht aangesloten conventen van tertianen en tertiarissen de weg opgegaan naar een kloosterleven zoals de eerste en tweede orde die kenden. Een belofte van kuisheid werd al vanaf het begin gevraagd van hen, die zich bij en gemeenschap van tertianen en tertiarissen wilden aansluiten. Later, in 1487, werden de kloosterbeloften kuisheid, armoede en gehoorzaamheid officieel verplicht gesteld. Allengs ging het merendeel van de tertiarissenconventen over tot clausuur en leidden de zusters binnen de muren van hun convent een contemplatief leven van gebed, meditatie, geestelijke oefeningen, collaties en handenarbeid
Gebruikte bronnen:
Monasicon Trajectense, https://www2.fgw.vu.nl/oz/monasticon/inleiding.php (10-03-2023); K. Goudriaan, 'De derde orde van Sint Franciscus in het bisdom Utrecht. Een voorstudie’ in “Jaarboek voor Middeleeuwse Geschiedenis , 1, 1998” (Hilversum 1998). p.205/207/208; T. Decosemaker, Masterscriptie “Och Lassy! Och Arme!”: Biechtvaderschap in semireligieuze gemeenschappen”, Universiteit Gent, 2019/2020. p. 27/28; B.R. de Melker, “Metamorfose van stad en devotie. Ontstaan en conjunctuur van kerkelijke, religieuze en charitatieve instellingen in Amsterdam in het licht van de stedelijke ontwikkeling, 1385 – 1435” (Universiteit van Amsterdam 2002), zie ook: https://pure.uva.nl/ws/files/3413925/21633_UBA002000746_07.pdf (10-03-2023), p.40, voetnoot 18; W. van Egmont, ‘Het leven van Sint Maarten’ in “Madoc”, jaargang 1998
ENK Monasticon nummer:
Z207
Gevestigd in:
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Tertianen
Orde of congregatie:
Tertianen
Alternatieve namen:
Derde Orde van Sint Franciscus; Tertianen en Tertiarissen
Stichtingsjaar:
13e eeuw
Land van oorsprong:
Italië
Vestiging Nederland:
Midden 14e eeuw
Vertrek uit Nederland:
Eind 18e eeuw
Doelstelling:
Het geven van invulling aan een religieus en spiritueel leven zonder het beroeps- en familiair bestaan te verlaten
Geschiedenis:
Naast een eerste orde van minderbroeders en een tweede orde van clarissen ontstond er in de 13e eeuw een nieuwe, derde orde van tertianen en tertiarissen. Deze derde orde van Sint Franciscus, die in 1289 door paus Nicolaas IV met de bul Supra montem werd goedgekeurd, bood mannelijke en vrouwelijke penitenten de mogelijkheid zoveel mogelijk volgens de regels van Franciscus en Clara een devoot leven te leiden, maar niet in strikte of canonieke zin zoals dat het geval was in het kloosterleven van de eerste en tweede orde. Zij waren leken, die invulling gaven aan hun religieus en spiritueel leven zonder hun beroeps- en familiair bestaan te verlaten. Het waren met name vrouwen die voor deze leefwijze kozen. De derde-orde-beweging was dan ook vooral een vrouwenbeweging. Een groot deel van de Utrechtse conventen van tertianen en tertiarissen sloten zich aaneen in het Kapittel van Utrecht. In navolging daarvan vormden de tertianen en tertiarissen van het aartsbisdom Keulen het KeuIs Kapittel en die van het bisdom Luik en omgeving het Kapittel van Zepperen. Evenals de huizen van de broeders en zusters des gemenen levens en de augustijner mannen- en vrouwenkloosters, aangesloten bij het Kapittel van Windesheim en dat van Sion, waren de conventen van tertianen en tertiarissen integraal onderdeel van de Moderne Devotie. Vanaf het prille begin zijn de bij het Kapittel van Utrecht aangesloten conventen van tertianen en tertiarissen de weg opgegaan naar een kloosterleven zoals de eerste en tweede orde die kenden. Een belofte van kuisheid werd al vanaf het begin gevraagd van hen, die zich bij en gemeenschap van tertianen en tertiarissen wilden aansluiten. Later, in 1487, werden de kloosterbeloften kuisheid, armoede en gehoorzaamheid officieel verplicht gesteld . Allengs ging het merendeel van de tertiarissenconventen over tot clausuur en leidden de zusters binnen de muren van hun convent een contemplatief leven van gebed, meditatie, geestelijke oefeningen, collaties en handenarbeid
Gebruikte bronnen:
Monasicon Trajectense, https://www2.fgw.vu.nl/oz/monasticon/inleiding.php (10-03-2023); K. Goudriaan, ‘De derde orde van Sint Franciscus in het bisdom Utrecht. Een voorstudie’ in “Jaarboek voor Middeleeuwse Geschiedenis , 1, 1998” (Hilversum 1998), p.205/207/208; T. Decosemaker, Masterscriptie “Och Lassy! Och Arme!”: Biechtvaderschap in semireligieuze gemeenschappen”, Universiteit Gent, 2019/2020, p.27/28; B.R. de Melker, “Metamorfose van stad en devotie. Ontstaan en conjunctuur van kerkelijke, religieuze en charitatieve instellingen in Amsterdam in het licht van de stedelijke ontwikkeling, 1385 – 1435” (Universiteit van Amsterdam 2002), zie ook: https://pure.uva.nl/ws/files/3413925/21633_UBA002000746_07.pdf (10-03-2023); W. van Egmont, ‘Het leven van Sint Maarten’ in “Madoc”, jaargang 1998
ENK Monasticon nummer:
P060
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Sociëteit voor Afrikaanse Missiën
Orde of congregatie:
Sociëteit voor Afrikaanse Missiën
Alternatieve namen:
Sociëteit voor Afrikaanse Missiën; Missionarissen voor Afrika van Cadier en Keer
Latijnse naam:
Societas Missionum ad Afros
Afkorting:
SMA
Stichter, stichteres:
mgr. Melchior M.J. de Marion-Brésillac
Stichtingsjaar:
1856
Land van oorsprong:
Frankrijk
Plaats van oorsprong:
Lyon
Vestiging Nederland:
1891
Doelstelling:
Missiewerk in Afrika en elders
Geschiedenis:
Melchior de Marion Brésillac, geboren in 1813 te Castelnaudary in het zuiden van Frankrijk, was van adellijke afkomst. Nadat hij in 1838 tot priester gewijd was, sloot hij zich aan bij de Missions Etrangères de Paris, een nog altijd bestaande Franse missiecongregatie. In 1842 vertrok hij naar India, waar hij in 1846 bisschop van het nieuw opgerichte missiegebied van Coimbatore werd. In 1854 verliet hij India. Twee jaar later richtte hij in Lyon op verzoek van de prefect van de congregatie De Propaganda Fide, kardinaal Barnabo, de Societas Missionum ad Afros (SMA) ofwel de Sociëteit voor Afrikaanse Missiën op, een gemeenschap van apostolisch leven die niet als kloostercongregatie aan te merken is. Tot haar leden zijn wereldgeestelijken en lekenbroeders te rekenen, die niet de evangelische geloften afleggen, maar wel aan het celibaat gebonden zijn. Met als uitgangspunten “ga naar de meest verlaten mensen” en “sticht de kerk met eigen inlandse priesters” had en heeft de SMA als doel de bevrijdende boodschap van Christus als de missionaire roeping van de Kerk uit te dragen. West-Afrika werd het eerste en het belangrijkste werkterrein. Daarheen vertrok Marion Brésillac in 1859, waar nog in hetzelfde jaar hij en vier van de vijf missionarissen die hem vergezelde, aan de gele koorts bezweken. Het werk werd voorgezet door pater Augustin Planque en andere jonge missionarissen. In 1900 hechtte paus Leo XIII officieel zijn goedkeuring aan de sociëteit. Van een puur Franse beweging halverwege de 19e eeuw is de Sociëteit voor Afrikaanse Missiën uitgegroeid tot een wereldbeweging met enkele duizenden leden die in zo’n 20 landen op alle continenten actief zijn. In Nederland is de SMA sinds 1892 actief. In dat jaar werd in Cadier en Keer bij Maastricht begonnen met de bouw van een missiecollege. Tot op de dag van vandaag zetten SMA-missionarissen zich in voor kerk en samenleving, voor gerechtigheid en vrede, voor onderwijs en gezondheidszorg in Afrika en voor Afrikanen in Nederland
Missielanden:
Ghana (1901); Togo; Ivoorkust; Benin; Nieuw-Zeeland
Gebruikte bronnen:
J. Willemsen, “Nederlandse missionarissen en hun missiegebieden” (KDC, Nijmegen 2006), zie ook https://docplayer.nl/4804632-Nederlandse-missionarissen-hun-missiegebieden.html (17-10-2022); J.P.A. van Vugt: Kloosters op schrift (tweede bewerkte uitgave, Nijmegen 2003), zie ook https://repository.ubn.ru.nl/bitstream/handle/2066/134988/134988.pdf?sequence=1 (28-05-2022), p.167; W. Nolet: Katholiek Nederland, Deel II ('s-Gravenhage 1932), p. 45-47; J. Smits, “Vademecum van religieuzen en hun kloosters in Noord-Brabant “ (Alphen aan de Maas 2010), p.144/145; R. Wols, ‘De sociëteit voor Afrkaanse MiIssiën (SMA) op website Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), https://www.bhic.nl/ontdekken/verhalen/de-societeit-voor-afrikaanse-missien-sma (19-10-2022)
ENK Monasticon nummer:
P043
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Sociëteit van het H. Hart van Jezus
Orde of congregatie:
Sociëteit van het H. Hart van Jezus
Alternatieve namen:
Sociëteit van het H. Hart van Jezus (Sacré Coeur)
Latijnse naam:
Societas Sororum a Sacro Corde Jesu
Afkorting:
RSCJ
Stichter, stichteres:
Madeleine-Sophie Barat
Stichtingsjaar:
1800
Land van oorsprong:
Frankrijk
Plaats van oorsprong:
Parijs
Vestiging Nederland:
1904
Doelstelling:
Onderwijs; bejaardenzorg
Geschiedenis:
Hoofddoel van de Sociëteit was de dochters van vooraanstaande families in pensionaten te onderrichten en te vormen tot goede, christelijke huismoeders
Rechtspersonen:
Rechtspersoon: Stichting van het H. Hart
Missielanden:
Egypte
Gebruikte bronnen:
KS, 75; PA 2004; "Een wereld apart" door L. van Rijckevorsel 1996
ENK Monasticon nummer:
Z109
Toon op kaart Toon op kaart