Zoeken in collecties

Uw zoekacties: zzOUD Databestand kloosters in Nederland
beacon
48  zoekresultaten
gesorteerd op:
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Tertiarissen van Sint Dominicus
Orde of congregatie:
Tertiarissen van Sint Dominicus
Alternatieve namen:
Derde Orde van Sint Dominicus; Tertiarissen van Sint Dominicus
Latijnse naam:
Tertius Ordo Praedicatorum
Afkorting:
TOP
Stichtingsjaar:
Omstreeks 1220
Vestiging Nederland:
1317 (?)
Doelstelling:
Onderwijs, ziekenverpleging, missionering, sociaal werk
Geschiedenis:
De stichter van de orde der dominicanen -ook wel orde der predikheren genoemd- is Dominicus, die in 1172 als Domingo de Guzman in Castilië geboren werd. Deze tot de mendicanten behorende orde werd door hem in 1215 gesticht met als doel de leer en de regels van de Rooms-Katholieke kerk te verkondigen en ketterijen te bestrijden. De orde werd in 1216 door paus Honorius III goedgekeurd en kwam toen onder direct gezag van de Heilige Stoel te vallen. Haar leden volgden de Regel van Augustinus aangevuld met de eigen constituties naar norbertijns voorbeeld. Naast een tak van mannelijke religieuzen en een tak van vrouwelijke religieuzen, aangeduid, als respectievelijk de eerste orde en de tweede orde, kende de orde der dominicanen ook een tak van leken, die omstreeks 1220 ontstond en sinds 1484 de derde orde genoemd werd. Van deze derde orde, die overigens niet door Dominicus persoonlijk werd opgericht, maakten in gemeenschap levende devote vrouwen deel uit. Ze legden uitsluitend de gelofte van gehoorzaamheid af, waarin evenwel ook besloten lag, dat door de onderwerping aan de door Munio van Zamora, de toenmalige magister-generaal van de dominicanen, in 1285 geformuleerde leefregel ook kuisheid en armoede nageleefd werden. Deze vrouwelijke leden, die doorgaans tertiarissen genoemd werden en die niet aan de discipline van clausuur onderworpen waren, legden zich vooral toe op volksonderwijs en ziekenzorg. Een van de bekendste leden van de Derde Orde van Sint Dominicus was Catharina van Siena, een Italiaanse gestigmatiseerde mystica, kerklerares en copatrones van Europa, die leefde van 1347 tot 1380
Juridische structuur:
Van pauselijk recht
Gebruikte bronnen:
K. Brakkee, ‘Geschiedenis van de orde’ op website Dominicanen Nederland, https://dominicanen.nl/2018/03/geschiedenis-van-de-orde/ (27-03-2023); A. Lascaris, ’Dominicanen en de Dominicaanse spiritualiteit’ op website Lucepedia, Digitale theologische encyclopedie, https://www.lucepedia.nl/dossieritem/dominicanen/dominicanen-en-de-dominicaanse-spiritualiteit (27-03-2023); L. Hoondert, masterscrptie ”Kloosterkleding in beeld” (Universiteit Utrecht 2010), p.8/38/39
ENK Monasticon nummer:
Z208
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Tertiarissen
Orde of congregatie:
Tertiarissen
Alternatieve namen:
Derde Orde van Sint Franciscus; Tertianen en Tertiarissen
Stichtingsjaar:
13e eeuw
Land van oorsprong:
Italië
Vestiging Nederland:
Midden 14e eeuw
Vertrek uit Nederland:
Eind 18e eeuw
Doelstelling:
Het geven van invulling aan een religieus en spiritueel leven zonder het beroeps- en familiair bestaan te verlaten
Geschiedenis:
Naast een eerste orde van minderbroeders en een tweede orde van clarissen ontstond er in de 13e eeuw een nieuwe, derde orde van tertianen en tertiarissen. Deze derde orde van Sint Franciscus, die in 1289 door paus Nicolaas IV met de bul Supra montem werd goedgekeurd, bood mannelijke en vrouwelijke penitenten de mogelijkheid zoveel mogelijk volgens de regels van Franciscus en Clara een devoot leven te leiden, maar niet in strikte of canonieke zin zoals dat het geval was in het kloosterleven van de eerste en tweede orde. Zij waren leken, die invulling gaven aan hun religieus en spiritueel leven zonder hun beroeps- en familiair bestaan te verlaten. Het waren met name vrouwen die voor deze leefwijze kozen. De derde-orde-beweging was dan ook vooral een vrouwenbeweging. Een groot deel van de Utrechtse conventen van tertianen en tertiarissen sloten zich aaneen in het Kapittel van Utrecht. In navolging daarvan vormden de tertianen en tertiarissen van het aartsbisdom Keulen het KeuIs Kapittel en die van het bisdom Luik en omgeving het Kapittel van Zepperen. Evenals de huizen van de broeders en zusters des gemenen levens en de augustijner mannen- en vrouwenkloosters, aangesloten bij het Kapittel van Windesheim en dat van Sion, waren de conventen van tertianen en tertiarissen integraal onderdeel van de Moderne Devotie. Vanaf het prille begin zijn de bij het Kapittel van Utrecht aangesloten conventen van tertianen en tertiarissen de weg opgegaan naar een kloosterleven zoals de eerste en tweede orde die kenden. Een belofte van kuisheid werd al vanaf het begin gevraagd van hen, die zich bij en gemeenschap van tertianen en tertiarissen wilden aansluiten. Later, in 1487, werden de kloosterbeloften kuisheid, armoede en gehoorzaamheid officieel verplicht gesteld. Allengs ging het merendeel van de tertiarissenconventen over tot clausuur en leidden de zusters binnen de muren van hun convent een contemplatief leven van gebed, meditatie, geestelijke oefeningen, collaties en handenarbeid
Gebruikte bronnen:
Monasicon Trajectense, https://www2.fgw.vu.nl/oz/monasticon/inleiding.php (10-03-2023); K. Goudriaan, 'De derde orde van Sint Franciscus in het bisdom Utrecht. Een voorstudie’ in “Jaarboek voor Middeleeuwse Geschiedenis , 1, 1998” (Hilversum 1998). p.205/207/208; T. Decosemaker, Masterscriptie “Och Lassy! Och Arme!”: Biechtvaderschap in semireligieuze gemeenschappen”, Universiteit Gent, 2019/2020. p. 27/28; B.R. de Melker, “Metamorfose van stad en devotie. Ontstaan en conjunctuur van kerkelijke, religieuze en charitatieve instellingen in Amsterdam in het licht van de stedelijke ontwikkeling, 1385 – 1435” (Universiteit van Amsterdam 2002), zie ook: https://pure.uva.nl/ws/files/3413925/21633_UBA002000746_07.pdf (10-03-2023), p.40, voetnoot 18; W. van Egmont, ‘Het leven van Sint Maarten’ in “Madoc”, jaargang 1998
ENK Monasticon nummer:
Z207
Gevestigd in:
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Tertianen
Orde of congregatie:
Tertianen
Alternatieve namen:
Derde Orde van Sint Franciscus; Tertianen en Tertiarissen
Stichtingsjaar:
13e eeuw
Land van oorsprong:
Italië
Vestiging Nederland:
Midden 14e eeuw
Vertrek uit Nederland:
Eind 18e eeuw
Doelstelling:
Het geven van invulling aan een religieus en spiritueel leven zonder het beroeps- en familiair bestaan te verlaten
Geschiedenis:
Naast een eerste orde van minderbroeders en een tweede orde van clarissen ontstond er in de 13e eeuw een nieuwe, derde orde van tertianen en tertiarissen. Deze derde orde van Sint Franciscus, die in 1289 door paus Nicolaas IV met de bul Supra montem werd goedgekeurd, bood mannelijke en vrouwelijke penitenten de mogelijkheid zoveel mogelijk volgens de regels van Franciscus en Clara een devoot leven te leiden, maar niet in strikte of canonieke zin zoals dat het geval was in het kloosterleven van de eerste en tweede orde. Zij waren leken, die invulling gaven aan hun religieus en spiritueel leven zonder hun beroeps- en familiair bestaan te verlaten. Het waren met name vrouwen die voor deze leefwijze kozen. De derde-orde-beweging was dan ook vooral een vrouwenbeweging. Een groot deel van de Utrechtse conventen van tertianen en tertiarissen sloten zich aaneen in het Kapittel van Utrecht. In navolging daarvan vormden de tertianen en tertiarissen van het aartsbisdom Keulen het KeuIs Kapittel en die van het bisdom Luik en omgeving het Kapittel van Zepperen. Evenals de huizen van de broeders en zusters des gemenen levens en de augustijner mannen- en vrouwenkloosters, aangesloten bij het Kapittel van Windesheim en dat van Sion, waren de conventen van tertianen en tertiarissen integraal onderdeel van de Moderne Devotie. Vanaf het prille begin zijn de bij het Kapittel van Utrecht aangesloten conventen van tertianen en tertiarissen de weg opgegaan naar een kloosterleven zoals de eerste en tweede orde die kenden. Een belofte van kuisheid werd al vanaf het begin gevraagd van hen, die zich bij en gemeenschap van tertianen en tertiarissen wilden aansluiten. Later, in 1487, werden de kloosterbeloften kuisheid, armoede en gehoorzaamheid officieel verplicht gesteld . Allengs ging het merendeel van de tertiarissenconventen over tot clausuur en leidden de zusters binnen de muren van hun convent een contemplatief leven van gebed, meditatie, geestelijke oefeningen, collaties en handenarbeid
Gebruikte bronnen:
Monasicon Trajectense, https://www2.fgw.vu.nl/oz/monasticon/inleiding.php (10-03-2023); K. Goudriaan, ‘De derde orde van Sint Franciscus in het bisdom Utrecht. Een voorstudie’ in “Jaarboek voor Middeleeuwse Geschiedenis , 1, 1998” (Hilversum 1998), p.205/207/208; T. Decosemaker, Masterscriptie “Och Lassy! Och Arme!”: Biechtvaderschap in semireligieuze gemeenschappen”, Universiteit Gent, 2019/2020, p.27/28; B.R. de Melker, “Metamorfose van stad en devotie. Ontstaan en conjunctuur van kerkelijke, religieuze en charitatieve instellingen in Amsterdam in het licht van de stedelijke ontwikkeling, 1385 – 1435” (Universiteit van Amsterdam 2002), zie ook: https://pure.uva.nl/ws/files/3413925/21633_UBA002000746_07.pdf (10-03-2023); W. van Egmont, ‘Het leven van Sint Maarten’ in “Madoc”, jaargang 1998
ENK Monasticon nummer:
P060
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Sepulcrinessen
Orde of congregatie:
Sepulcrinessen
Alternatieve namen:
Orde van de Reguliere Kanunniken van het Heilig Graf van Jeruzalem; Orde van het Heilig Graf van Jeruzalem; Heilig-Graforde; Serpulcrinessen
Latijnse naam:
Ordo Equestris Sancti Sepulcri Hierosolymitani
Afkorting:
OESSH
Stichtingsjaar:
1114 - Mannelijke tak in 1874, vrouwelijke tak bestaat nog
Land van oorsprong:
Israël
Plaats van oorsprong:
Palestina, Jeruzalem
Vestiging Nederland:
1140
Vertrek uit Nederland:
15e eeuw
Doelstelling:
Verpleging en verzorging van pelgrims; verering van het Heilig Kruis en het graf van de Heer
Geschiedenis:
Ten tijde van de Eerste Kruistocht, na de herovering van Jeruzalem in 1099 door de kruisvaarders, werd het kathedraalkapittel van het patriarchaat van Jeruzalem gesticht. Uit dit kapittel, dat de bediening van de Heilige Grafkerk toegewezen kreeg, ontstond de Heilige-Graforde toen het kapittel in 1114 de Regel van Augustinus aannam. Daardoor verplichtten de aan het kapittel verbonden kanunniken zich tot een gemeenschappelijk leven in gehoorzaamheid, armoede en kuisheid. In 1122 werd het kapittel door paus Callixtus II erkend als Orde van de Reguliere Kanunniken van het Heilig Graf. De oudste charters van de Orde vermeldden al dat ook “sorores”, zusters, tot de Orde konden toetreden. Aanvankelijk leidde dit tot het ontstaan van dubbelkloosters. Later echter hadden de sepulcrinessen, zoals de zusters gewoonlijk werden genoemd, in afzonderlijke vrouwenkloosters hun eigen huisvesting. Vanuit het Heilig Land verspreidde onderhavige vrouwelijke tak van de Orde zich in Spanje, waar in 1276 in Zaragossa zijn oudste nog bestaande klooster gesticht werd. Evenals hun medebroeders, de sepulcrijnen, verbonden de sepulcrinessen zich bij hun professie tot een leven in armoede, kuisheid en gehoorzaamheid naar de regel van Augustinus en de "Constitutiones ordinis Sepulcri Dominici". Toegewijd om “God te loven voor de gave van verlossing en om de glorie van de opstanding van de Heiland te bezingen” verplichtten ze zich tot een leven in gebed, dat zich dag en nacht in het koor voltrok en enkel mogelijk was doordat conversinnen de dagelijkse taken van hen overnamen. Vanaf de 15e eeuw legden zij zich ook toe op het opvoeden en het geven van onderwijs aan meisjes. De sepulcrinessen in de Nederlanden, Engeland en Duitsland kwamen voort uit de stichting in 1480 door Jan van Abroek van een vrouwenklooster in Kinrooi. Terwijl de Franse Revolutie het einde betekende voor de mannelijke tak van de Orde, slaagde de vrouwelijke tak er in om in Spanje, in Engeland en in de Nederlanden te overleven
Gebruikte bronnen:
Y. Jakobs, ‘Sporen van religieus erfgoed in Culemborg’ in “Culemborgse Voetnoten”, nummer 41(2010), p.14/15; M. Hereswitha O.S.S.J., ‘De O.L. –Vrouwpriorij van de Heilig-Graforde te Henegouw onder Hasselt (1312-1731)’ in “Bulletin de la Commission royale d’Histoire”, 141 (1975), p. 238/239; M. Hereswitha O.S.S.J., ‘De Heilig-Graforde in de Nedergermaanse provincie’ (1366-1647)’ in “Bulletin de la Commission royale d’Histoire”, 131 (1965), p.235/236; T. Brandsma, ‘Kanunnikessen van het H. Graf’ opwebsite Writings of Titus Brandsma, https://titusbrandsmateksten.nl/kanunnikessen-van-het-h-graf/ (28-03-2023); B. Bergsma, “Toegewijd aan de verrezen Heer. Priorij Emmaus op landgoed Doornburg” (Velsen 2016), zie ook: https://www.skbl.nl/wp-content/uploads/2019/12/Priorij-Emmaus-op-landgoed-Doornburgh_def.versie.pdf (28-03-2023), p. 11; A. Retel, “Reguliere Kanunnikessen van het Heilig Graf in Maarssen” (Maarssen 2015), zie ook: https://docplayer.nl/11544615-Kanunnikessen-heilig-graf-utrecht-verhaalt-reguliere-van-het-in-maarssen-bladzijden-uit-het-doornburgh-dames-en-heren-bewoners.html (28-03-2023)
ENK Monasticon nummer:
Z206
Toon op kaart Toon op kaart