Zoeken in collecties

Canonteksten in rood en blauw, geïllustreerd met kleurrijke en van bladgoud voorziene, neogotische afbeeldingen; voorts gecalligrafeerde met al of niet van voorstellingen voorziene kapitaalletters en ornamentele randen. Linkerbord: Kapitaalletter I met een medaillon waarin de evangelist Johannes op Patmos, schrijvend in een boek en opkijkend naar een naast hem staande engel, die richting hemel wijst. Rechts een adelaar met inktpot. Aan de onderzijde, in een door voluterend bladwerk omgeven medaillon de Annunciatie: Maria is geknield op een bidstoel, een geopend boek vóór haar. Links de engel Gabriël. De Geestesduif vliegt binnen. Middenvoor een bloeiende lelietak. Op de achtergrond een bed met een wiegje. Centrale bord: In de middelste kolom de Calvariegroep. Aan weerszijden van het kruis Maria en Johannes. Voorts een aantal engelen die het bloed opvangen. Aan de bovenzijde de zon en de verduisterde maan. Rechterbord: Boven floraal rankwerk de kapitaalletter D waarin een voorstelling van de Geboorte: Maria is geknield, vóór haar, op een deel van haar mantel, het naakte Kind. Rechts de os en de ezel. Op de achtergrond Jozef met lantaarn en Tau-staf. Neobarokke, verzilverd koperen omlijsting met holle en bolle profielranden. Erop gesoldeerde hoekornamenten in de vorm van symmetrisch en voluterend acanthusblad rond een blanco medaillon, in de uiterste hoeken een waaiermotief

Canonteksten in rood en zwart, achter glas met eikenhouten plaat. Geornamenteerde kapitaalletters en middenboven een kruisvorm temidden van geometrische motieven. Koperen lijst met zigzaglijnen; binnen de gearceerde velden rozetten en noppen. In de hoeken, op afzonderlijke koperen plaatjes, een witte glassteen, gevat in een montuur. Borden met een houten standaard

Decoratief hoefijzer met christusmonogram met alfa en omega. Op de rand de tekst: IN HOC SICNO (sic) VINCES

Chronicon van het klooster Sint Agatha, ofwel ontstaan en ontwikkeling van deze canonie, samengesteld in 1785 en vernieuwd in 1868. Koptekst "Chronicon Agathense / sive / ortus & progressus / Canoniæ S. Agathæ / collectum 1785 renovatum 1868. Vanaf het jaar 1300 waarin de kapel werd opgericht, waarvan de ruïnes op dat moment nog te zien zijn. Hierna de lotgevallen van het in 1371 daarbij opgerichte klooster. Deze lopen door tot 1641, het jaar waarin de gedeputeerden van de Staten Generaal drie maanden daar hun verblijf hadden tijdens het beleg van Gennep. Hieraan is toegevoegd dat op 13-14 augustus 1831 drie officieren en 140 man voetvolk met 60 ruiters er zijn ingekwartierd, dienende als voorpost tegen de Belgische opstandelingen.Tekst in majuskels en minuskels, een klein gedeelte in gotisch schrift. Majuskels in rood, koptekst in groen en bruin. Samen met het necrologium (inv. nr. VW-P017-Ag0438) achter glas in een tweeledige houten, zwart gelakte lijst met goudkleurige binnenrand

Origineel, waarvan later een afschrift is gemaakt: zie inventarisnummer Ag/0437. Destijds hing dit exemplaar in de refter

Zeslobbige, geprofileerde voet op vlakke rand. Op de lobben gegraveerde en gedreven voorstellingen: 1. Agatha, ten voeten uit, met nijptang en palmtak; een achter haar doorlopende tekstbanderol met in gotisch schrift "Sancta Agatha", 2. Odilia, gekroond, met pijl en palmtak en kruisstaf met wimpel, tekstbanderol "Sancta Odilia", 3. Kruisherenkruis in rood en wit email, op geruit schild. Op de overige lobben een wingerdplant met wortels, blad en druiventrossen. Op overgang naar de stam vier in grootte afnemende ringen. Ronde stam met filetstrepen. Platronde, door profileringen begrensde nodus met gestileerde bladmotieven en kabelrand, waarop zes vierbladige bloempjes. Tegencuppa van ajour wingerd met zevenmaal twee boven elkaar aangebrachte druiventrossen; hierboven een fries van opstaande bladmotieven op geschulpte rand. Halve bolvormige cuppa. Overschietend, licht gewelfd deksel met cilindrische rand; op een klokvormig verhoog een in cirkel ingeschereven kruis

Achtlobbige voet op vlakke rand en geprofileerde opstaande rand. Op de lobben geponste medaillons met gegraveerde voorstellingen waarboven teksten in gotisch schrift 1. Pauw en "Pulchritudo", 2. Lam Gods met kruisvaan en "Suavitas / et Sacrificio (sic!)", 3. Leeuw met aureool en "Fortitudo / Leo ex tribu Juda", 4. Pelikaan die jongen voedt en "Caritas". In de overige medaillons passiebloemen. Achtlobbige, meloenvormige nodus en gebundelde stam. Cuppa in de vorm van een vierpas met vier zuiltjes met baksteenmarkering, op ajour bladconsole. Aan onderzijde cuppa een afhangend rondboogfries. Op de zijden, binnen kaders met zigzagmotief, gegraveerde voorstellingen van figuren ten driekwart lijve, geflankeerd door hun naam met nadere aanduiding in gotische kapitalen 1. Odilia, abdis met staf met vaandel, lezend in boek en "STA ODILIA / VIRGO", 2. HELENA met kruisstaf en "STA HELENA / REGINA", 3. Augustinus met bisschopsstaf, boek en vlammend hart en "STS AVGVSTINVS / DOCT", 4. Agatha met palmtak en kruisstaf met vaandel en "STA AGATHA / V.M.". Gewelfd, inschietend deksel met vlakke rand en leliekruis op halve bol. Binnenzijde deksel met verguld zilveren plaat afgedekt

Voorgesteld is O.L.V. ter Linde uit Uden

Voorstellende een kruisheer en een paus. Verzendingsnota van 11-1966

Cliché van een miniatuur van Maria en Johannes van Deventer een deel van muzieknotatie uit het graduale van Johannes van Deventer. Vermoedelijk voor het boekje van Van der Pasch over de drie Gradualen

Miniatuur en deel van muzieknotatie uit het graduale van Johannes van Deventer. Vermoedelijk voor het boekje van Van der Pasch over de drie Gradualen

Corporale met geborduurd kruisje. Afgezet met kant

Corporale van batist, waarop een gelijkarmig kruis is geborduurd. De zoom is opengewerkt

Corporale met een kruisje geborduurd in het midden en afgezet met een klein kantje

Centraal de voorstelling van het Apocalyptisch Lam op het Boek met de Zeven Zegelen omgeven door sterren. Langs de rand bladwerk

Corporale met vier ingeweven kruisjes in de hoeken, afgezet met een klein randje kant

Stola van crèmekleurige Ottomanzijde met veelkleurige en met gouddraad geborduurde voorstellingen in door bladertakken gevormde cartouches, die worden begrensd door om en om twee identieke distel- en rozentakjes. Aan de onderzijden een Latijns kruis, waarvan de armen eindigen in kronen. In de viering een vierpas, vanuit de viering stralen, aan de onderzijde - aan weerszijden van de lengtebalk - twee symmetrische disteltakjes. In het cartouches daarboven, aan de ene zijde Agatha, ten voeten uit, met palmtak in de linkerhand en nijptang in de rechterhand. Aan de andere zijde Odilia met Johannes van Eppa, geknield en met gevouwen handen rechts van de heilige. Odilia is gekroond, houdt een palmtak en een pijl in de linkerhand en een kruisstaf met vaandel waarop een Kruisherenkruis in de rechterhand. Zij is gekleed in een met hermelijn gevoerde mantel. Boven haar hoofd een engeltje dat een lauwerkrans boven haar hoofd houdt. Johannes van Eppa, als Kruisbroeder gekleed, drukt een spade tegen zich aan. Tussen beide figuren een siervaas waaruit een tekstbanderol met "S. ODILIA". Voorts aan de ene zijde van de stola een cartouche met een Duits vorst (Keizer Karel de Grote?), gekroond, in de linkerhand een rijksappel met kruis, in de rechterhand een zwaard, tegelijk rust deze hand op een schild met een (halve) adelaar. Aan de andere zijde Augustinus, een brandend, met twee pijlen doorstoken hart in de rechterhand voor de borst, een gesloten boek in de linkerhand. In de cartouches tussen die met de heiligen een symmetrisch vormgegeven granaatappelmotief. De stola is omzoomd met band met ingeweven ruitmotieven. Veelkleurige kwasten en franje