Zoeken in collecties

Uw zoekacties: zzOUD Databestand kloosters in Nederland
beacon
80  zoekresultaten
gesorteerd op:
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Missionarissen van Scheut
Orde of congregatie:
Missionarissen van Scheut
Alternatieve namen:
Missionarissen van Scheut; Missie-Congregatie van het Onbevlekt Hart van Maria; Scheutisten
Latijnse naam:
Congregatio Immaculati Cordis Mariae
Afkorting:
CICM
Stichter, stichteres:
Theophiel Verbist
Stichtingsjaar:
1862
Land van oorsprong:
België
Plaats van oorsprong:
Brussel
Vestiging Nederland:
1899
Doelstelling:
Missiewerk; pastoraal werk
Geschiedenis:
In 1860 werd de in 1823 in Antwerpen geboren priester Theofiel Verbist, die aalmoezenier was van de Militaire School te Brussel en rector van de Zusters van Onze-Lieve-Vrouw van Namen, belast met het bestuur van het Genootschap van de Heilige Kindsheid. Dit bracht hem in contact met de kinderellende in China. Hij raakte daardoor geïnspireerd in China een weeshuis op te richten en zich te wijden aan de zorg van de daar verlaten kinderen. Om steun te krijgen voor dit plan reisde hij naar Rome voor een ontmoeting met de Prefect van de Congregatie voor de Voortplanting van het Geloof. Op diens aanraden om het plan een bredere wending te geven waardoor het ook missionering zou omvatten, stichtte Verbist in 1862 een missiecongregatie die de naam Congregatie van het Onbevlekt Hart van Maria kreeg, maar die later naar de locatie van haar eerste huis in de wijk Scheut in de Belgische gemeente Anderlecht veelal Congregatie van de Missionarissen van Scheut genoemd werd. Van meet af aan sloot zich bij deze congregatie, die in 1862 kerkelijk en in 1900 pauselijk goedgekeurd werd, een drietal seculiere priesters aan, waarmee Verbist in 1865 naar Binnen-Mongolië in het noorden van China afreisde. Met de missionering van de bevolking daar had de Congregatio De Propaganda Fide de missionarissen van Scheut belast. Theofiel Verbist stierf in 1868 op een van zijn missiereizen aan typhus. In 1888, na herhaaldelijk aandringen van koning Leopold II, besloot de congregatie ook missionarissen te sturen naar het apostolisch vicariaat van de Congo-Vrijstaat. Daarna gingen de missionarissen van Scheut ook missioneringsarbeid verrichten op de Filippijnen en in Haïti, Indonesië en Japan. Heden ten dage wonen en werken missionarissen van Scheut in 25 landen, verdeeld over vier continenten. In Nederland was de eerste vestiging van de missionarissen van Scheut in 1899 op het landgoed Sparrendaal bij Vught. De in 1952 door de congregatie opgerichte Nederlandse provincie werd in 2000 weer opgeheven
Missielanden:
China (1864-1949); Congo (1888); Filipijnen (1907); Indonesië (1937); Japan (1947); Hongkong (1951); Taiwan (1952); Haiti (1953); Guatemala (1955); Brazilië (1963); Kameroen (1966); Zambia (1976); Senegal (1976); Nigeria (1979)
Gebruikte bronnen:
J. Willemsen, “Nederlandse missionarissen en hun missiegebieden” (KDC, Nijmegen 2006), zie ook: https://docplayer.nl/4804632-Nederlandse-missionarissen-hun-missiegebieden.html (07-01-2022); J.P.A. van Vugt: Kloosters op schrift (vijfde bewerkte uitgave, Nijmegen 2015), p. 156; W. Nolet: Katholiek Nederland, Deel II ('s-Gravenhage 1932), p. 241-245; B. Indekeu, ‘Van seminarist uit Utrecht tot missionaris van Scheut en parochiepriester in het bisdom Luik: Daniël Bernard van Koot (1848-1925)’ op website Academia .edu, https://www.academia.edu/37874919/Van_seminarist_uit_Utrecht_tot_missionaris_van_Scheut_en_parochiepriester_in_het_bisdom_Luik_Dani%C3%ABl_Bernard_van_Koot_1848_1925_ (28-01-2022); R. Wols, “De missionarissen van Scheut CICM op website Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), https://wierookwijwaterenworstenbrood.nl/ontdekken/verhalen/de-missionarissen-van-scheut-cicm (28-01-2022)
ENK Monasticon nummer:
P031
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Missionarissen van Mill Hill
Orde of congregatie:
Missionarissen van Mill Hill
Alternatieve namen:
Societas Missionariorum a S. Joseph (SSJ); Congregatie van Missionarissen van Mill Hill; St. Josephs Congregatie van Mill Hill; St. Joseph’s Congregatie voor Vreemde Missiën; Fathers van Mill Hill; Paters van Mill Hill; Missionarissen van Mill Hill (MHM)
Latijnse naam:
Societas Sancti Josephi pro Missionibus exteris de Mill Hill apud Londinum (MHM)
Afkorting:
MMH; SSJ
Stichter, stichteres:
Herbert Vaughan
Stichtingsjaar:
1866
Land van oorsprong:
Engeland
Plaats van oorsprong:
Mill Hill, Londen
Vestiging Nederland:
1911
Doelstelling:
Missiewerk, pastoraal werk
Geschiedenis:
In Mill Hill bij Londen stichtte in 1866 Herbert Vaughan (1832-1903), de latere kardinaal en aartsbisschop van Westminster, de congregatie van St. Joseph's Foreign Missionary Society die doorgaans de congregatie van de Missionarissen van Mill Hill wordt genoemd. Herbert Vaughan, die zijn op het college van de jezuïeten in Stonyhurst begonnen studie bij de benedictijnen van Bath, daarna bij de jezuïeten in Brugge en vervolgens in Parijs voortzette, ging in 1851 naar Rome. Nadat hij in 1854 in Lucca tot priester was gewijd, keerde hij terug naar Engeland. Daar werd hij vicepresident van het Saint Edmund's College in Ware, destijds het meest pretentieuze seminarie in Zuid Engeland. In 1864 kreeg hij goedkeuring voor zijn plan om in Mill Hiil voor het opleiden van priester-missionarissen een seminarie op te richten. Twee jaar later werd de stichtingsakte getekend voor de Joseph's Foreign Missionary Society, die in 1908 de definitieve pauselijke goedkeuring ontving. In 1890 werd door onderhavige congregatie in Roosendaal een missiehuis geopend. De eerste jaren kregen uitsluitend Nederlandse studenten er hun opleiding, maar vanaf 1895 werd het internationale karakter van de congregatie ook weerspiegeld in de studentenpopulatie. Uitbreiding van de opleidingsmogelijkheden in Nederland nam na de Eerste Wereldoorlog een grote vlucht. Missiehuizen werden er toen In Tilburg. Arnhem, Hoorn, Haelen en Oosterbeek gesticht. Ondanks het grote aantal Nederlanders bleef Mill Hill een Engelse congregatie. Ook de Nederlandse Mill Hillers noemen zich nog steeds 'father'. Naast priesters en broeders kent de congregatie sinds 1972 ook Associates, geassocieerde leken, die zich voor een bepaald aantal jaren inzetten voor het werk van de congregatie. Met als lijfspreuk 'Amare et Servire', Beminnen en Dienen, richt de congregatie zich op het verkondigen van het evangelie onder de niet geëvangeliseerde volkeren buiten Europa en is als zodanig als uitsluitend een missiecongregatie aan te merken
Missielanden:
India (1875); Pakistan (1879); Maleisië (Sarawak en Sabah) (1881); Nieuw-Zeeland (1886); Kenya (1894); Uganda (1894); Congo (Zaïre) (1905); Filipijnen (1905); Kameroen (1921); Sudan (1938); Chili (1965); Rwanda
Gebruikte bronnen:
J. Willemsen, “Nederlandse missionarissen en hun missiegebieden” (KDC, Nijmegen 2006), zie ook: https://docplayer.nl/4804632-Nederlandse-missionarissen-hun-missiegebieden.html (07-12-2021); J.P.A. van Vugt: Kloosters op schrift (vijfde bewerkte uitgave, Nijmegen 2015), p. 155; W. Nolet: Katholiek Nederland, Deel II ('s-Gravenhage 1932), p.244; J. Smits, “Vademecum van religieuzen en hun kloosters in Noord-Brabant”(Alphen aan de Maas 2010), p.133/134
ENK Monasticon nummer:
P029
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Missionarissen van Afrika
Orde of congregatie:
Missionarissen van Afrika
Alternatieve namen:
Missionarissen van Afrika; Witte Paters; Sociëteit der Missionarissen van Afrika; Patres Albi; Pères Blancs; White Fathers
Latijnse naam:
Societas Missionariorum Africae
Afkorting:
M.AFR.; WP; PA; PB; WF
Stichter, stichteres:
kardinaal Charles Martial Allemand Lavigerie
Stichtingsjaar:
1868
Land van oorsprong:
Algerije
Plaats van oorsprong:
Algiers
Vestiging Nederland:
1889
Patroonheiligen:
O.L.Vrouw van Afrika
Doelstelling:
Pastoraal werk; missiewerk. Doelstelling van de congregatie is een internationale beweging, gericht op de Afrikaanse mens, om te bemiddelen tussen continenten, en te werken aan een betere verstandhouding door interculturele en interreligieuze dialoog, met bijzondere belangstelling voor de Islam, vrede, gerechtigheid en zorg voor de schepping
Geschiedenis:
Charles Lavigerie (1825-1892) volgde in Parijs zijn opleiding tot priester. Na vervolgens als directeur het “Oeuvre des Ecoles d'Orient” te hebben geleid, werd hij in 1863 benoemd tot Bisschop van Nancy. Vier jaar later volgde een benoeming tot Bisschop van Algiers. Daar richtte hij in 1868 de Sociëteit van de Missionarissen van Afrika (M.Afr.) op. In hetzelfde jaar werd hij tevens Apostolisch Gezant voor het gehele gebied van de Sahara en Soedan. Lavigerie drong er bij zijn Missionarissen van Afrika er op aan om zich zoveel mogelijk aan te passen aan de wereld die hen omringde. Concreet betekende dit dat zij hetzelfde dienden te eten als de Afrikanen en dat zij dezelfde kleding moesten dragen: een witte gandourah (toga), een witte burnous (cape met capuchon) en een rode fez. Deze kleding leverde de Missionarissen van Afrika in de volksmond de bijnaam 'Witte Paters' (WP) op. Als geloofsteken droegen deze Witte Paters om hun hals een rozenkrans. Zij kenden geen geloften, maar zwoeren in de plaats hiervan een eed van trouw. Ook beloofden zij een eenvoudige levensstijl te omarmen. Ten dienste van de Afrikaanse kerk en samenleving opereerden de Witter Paters in kleine internationale en multiculturele gemeenschappen  van minstens drie leden (twee paters en één broeder) per missiepost. Belangrijke aandachtsvelden vormden verpleging, het pastoraat en de vorming van seminaristen en catechisten. Toen Lavigerie stierf, werkten Witte Paters van vijf nationaliteiten in zes landen: Algerije, Tunesië, Uganda, Tanzania, Congo en Zambia. Mede onder invloed van berichten over slavenhandel trokken zij ook naar de oostelijke, westelijke en centraal gelegen gebieden op het Afrikaanse continent. Huize Gerra in Haaren (provincie Noord-Brabant) was in 1889 de eerste vestigingsplaats van de Witte Paters in Nederland. Al snel volgden andere vestigingen, zoals in Boxtel (1892), Sterksel (1926), 's-Heerenberg (1937), Scheveningen (1947), Maarn (1948), Santpoort (1949) en Rotterdam (1951)
Juridische structuur:
Van pauselijk recht
Missielanden:
Algerije (1868); Brazilië; Burkina Faso (1923); Burundi; Ethiopië; Ghana (1906); Ivoorkust; Kenia; Kongo (1894); Malawi; Mali; Mauritanië; Mozambique; Nigeria; Oeganda; Rwanda, Senegal; Tanzania (1878); Tsjaad; Tunesië (1868); Zambia; Zuid-Afrika. Thuisfront: West-Europa; Canada; Verenigde Staten; Jeruzalem; Mexico; Brazilië; India; Filippijnen
Gebruikte bronnen:
Bijdrage kloosterarchivaris, n.a.v. inventarisatie medio 2008; J. Willemsen, “Nederlandse missionarissen en hun missiegebieden” (KDC, Nijmegen 2006), ziie ook: https://docplayer.nl/4804632-Nederlandse-missionarissen-hun-missiegebieden.html (25-01-2021); J.P.A. van Vugt: Kloosters op schrift (vijfde bewerkte uitgave, Nijmegen 2015), p. 150; W. Nolet: Katholiek Nederland, Deel I ('s-Gravenhage 1930), p. 284-287; R. Wols, De Missionarissen van Afrika (MAFR) op website Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), https://www.bhic.nl/ontdekken/verhalen/de-missionarissen-van-afrika-mafr (30-07-2021)
ENK Monasticon nummer:
P024
Gevestigd in:
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Missionarissen Oblaten van de Onbevlekte Maagd Maria
Orde of congregatie:
Missionarissen Oblaten van de Onbevlekte Maagd Maria
Alternatieve namen:
Missionarissen Oblaten van de Onbevlekte Maagd Maria; Oblaten van Maria; Missionarissen van de H. Carolus Borromeus; Missionarissen de Provincie
Latijnse naam:
Congregatio Missionariorum Oblatorum Sanctissimae et Immaculatae Virginis Beatae Mariae
Afkorting:
OMI; COM
Stichter, stichteres:
Eugène de Mazenod
Stichtingsjaar:
1816
Land van oorsprong:
Frankrijk
Plaats van oorsprong:
Aix-en-Provence
Vestiging Nederland:
1880
Doelstelling:
Missiewerk; volksmissies; pastoraal werk
Geschiedenis:
Eugène de Mazenod, de stichter van de congregatie van de Missionarissen Oblaten van de Onbevlekte Maagd Maria, werd op 1 augustus 1782 in Aix-en-Provence te Frankrijk geboren. Tijdens de Franse Revolutie moesten zijn ouders, die tot de lagere adel behoorden, Frankrijk verlaten. Levend op de rand van de armoedegrens zwierven zij elf jaar lang door verschillende Italiaanse steden. In die tijd was Eugène verstoken van goed onderwijs, totdat de familie in Venetië Don Bartolo Zinelli ontmoette. Hij gaf Eugène onderricht, hetgeen hem een stevige godsdienstige basis verschafte. Besloten om priester te worden, keerde Eugène in 1802 naar Frankrijk terug, waar hij in Parijs aan het seminarie St. Sulpice zijn opleiding als priester volgde. Na in Amiens in 1811 tot priester te zijn gewijd, vestigde hij zich in zijn geboorteplaats Aix-en-Provence, van waaruit hij zich in dienst stelde van de zwakkeren in de samenleving. Een aantal gelijkgezinde priesters sloot zich bij hem aan. Ze noemden zich “de missionarissen van de Provence”. Hieruit ontstond in 1816 de congregatie van de Missionarissen Oblaten van de Onbevlekte Maagd Maria. In 1816 werd de congregatie, die zich toelegde op missies buiten Europa, op volksmissies en op begeleiding en onderwijs voor de allerarmsten, door Paus Leo XII erkend. Eugène de Mazenod, die na zijn werkzaamheden als vicaris-generaal en wijbisschop in 1832 tot bisschop van het bisdom Marseille gewijd werd, stichtte meer dan twintig parochies en leidde de congregatie, die na aanvankelijk met missioneringsarbeid in Zuid-Afrika, Ceylon (thans Sri Lanka) en Canada te zijn begonnen zich over de gehele wereld verspreidde. In 1880 vestigden de congregatie zich om politieke redenen vanuit Frankrijk en Duitsland in Nederland. Haar eerste vestiging, die de naam St. Gerlach kreeg, was in Zuid-Limburg in de villa Strabeek in Houthem. Sinds 1945 is er sprake van een Nederlandse provincie. Voor die tijd maakte Nederland deel uit van de Belgisch-Nederlandse provincie
Missielanden:
Canada (1841); Sri Lanka (Ceylon) (1848); Zuid-Afrika (1851); Lesotho (1851); Verenigde Staten; Namibië (1895); Congo (1931); Filipijnen (1939); Haïti (1943); Suriname (1949); Kameroe
Gebruikte bronnen:
J. Willemsen, “Nederlandse missionarissen en hun missiegebieden” (KDC, Nijmegen 2006), zie ook:
https://docplayer.nl/4804632-Nederlandse-missionarissen-hun-missiegebieden.html (07-01-2022); J.P.A. van Vugt: Kloosters op schrift (vijfde bewerkte uitgave, Nijmegen 2015), p. 156; A.A. van Moorsel en J.H.M. Hoen, “Pater worden? Dat kan bij ons” (Sittard 2012); J. Smits, “Vademecum van religieuzen en hun kloosters in Noord-Brabant “ (Alphen aan de Maas 2010), p. 134; R. Wols, ‘De Missionarissen Oblaten van de Onbevlekte Maagd Maria OMI’ op website Brabant Historisch Informatie Centrum (BHIC), https://www.bhic.nl/ontdekken/verhalen/de-missionarissen-oblaten-van-de-onbevlekte-maagd-maria-omi (08-01-2022)
ENK Monasticon nummer:
P030
Toon op kaart Toon op kaart