Zoeken in collecties

Uw zoekacties: zzOUD Databestand kloosters in Nederland
beacon
26  zoekresultaten
gesorteerd op:
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Priesters van het H. Hart van Jezus
Orde of congregatie:
Priesters van het H. Hart van Jezus
Alternatieve namen:
Priesters van het H. Hart van Jezus
Latijnse naam:
Sacerdotes a Sacro Corde; Congregatio Sacerdotum a Sacro Corde
Afkorting:
SCJ
Stichter, stichteres:
Leo Dehon
Stichtingsjaar:
1878
Land van oorsprong:
Frankrijk
Plaats van oorsprong:
St.-Quentin
Vestiging Nederland:
1883; officiële vestiging in 1900
Doelstelling:
Missiewerk; pastoraal werk; onderwijs; sociaal werk; crisishulp
Geschiedenis:
Léon Gustave Dehon werd in 1843 in La Capelle in het Franse Departement du Nord geboren als zoon van welgestelde ouders. Hij studeerde in Parijs en Rome. In 1868 werd hij priester gewijd. Als kapelaan richtte hij in 1877 met toestemming van de bisschop van Soissons in Saint-Quentin het Collège St. Jean op. Vanuit zijn visie, dat het docentencorps van dit college uit priesters zou moeten bestaan die samen een nieuwe congregatie zouden vormen, stichtte Dehon in 1878 in Saint-Quentin de Congregatie van de Priesters van het H. Hart van Jezus. Gedurende zijn verdere leven bleef Dehon zijn congregatie als Generaal Overste besturen. In 1925 stierf hij te Brussel. De leden van de congregatie, die naar de stichter ook wel Dehonianen worden genoemd, wijdden zich aan de verering van het Heilig Hart van Jezus, een in de 19e eeuw zeer populaire devotie, waarvan het aan Jezus’ Hart te geven eerherstel de leidraad vormde. De gedachte daarachter was, dat de zondige mens het Hart van Jezus dusdanig verwond had dat Zijn eer hersteld moest worden. De Dehonianen probeerden dat eerherstel te bereiken door het H. Hart te vereren en door hun eigen lijden als een offer op te dragen aan Jezus, maar ook door het verrichten van liefdewerk die gelovigen dichter tot het H. Hart zouden brengen. Na het Tweede Vaticaanse concilie werd de doelstelling van de congregatie opnieuw verwoord. Het accent kwam toen te liggen op diaconie, pastoraat, onderwijs, crisishulp en opvang van daklozen. Vrij snel breidde de Congregatie zich uit, eerst in Frankrijk, maar spoedig ook daarbuiten. Al in 1883 vestigde zij zich te Watersleyde bij Sittard. De vestiging daar groeide uit tot het Sittardse Missiehuis, dat het moederhuis van de Duitse provincie werd. De bakermat van de bij decreet van het generaal bestuur in 1910 opgerichte Nederlandse provincie is het in 1900 gestichte Juvenaat H. Hart te Bergen op Zoom. In de missie was de congregatie actief in Brazilië, Kongo, Finland, Zweden, Kameroen, Indonesië en Chili
Missielanden:
Brazilië (1893); Congo/Zaïre (1897); Finland (1907); Zweden (1910); Kameroen (1911); Indonesië (1923); Chili
Gebruikte bronnen:
KS, 131-133; PA 2002, 2004; NMM; Encyclopedie van het Katholicisme III (1956) k. k. 488-489; www.relins.be; Willemsen, "Nederlandse missionarissen en hun missiegebieden" (2006)
ENK Monasticon nummer:
P038
Gevestigd in:
meer
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Magdalenen
Orde of congregatie:
Magdalenen
Alternatieve namen:
Penitenten van Maria Magdalena; boetzusters; magdalenen
Latijnse naam:
Ordo Sanctae Mariae Magdalenae; Sorores poenitentes beatae Mariae Magdalenae; Ordo Magdalenitarum; Albae Dominae de Ordine Penitentium
Afkorting:
OSMM
Stichter, stichteres:
Rudolf van Worms
Stichtingsjaar:
1224
Land van oorsprong:
Duitsland
Plaats van oorsprong:
Worms
Vestiging Nederland:
1230
Vertrek uit Nederland:
1607
Patroonheiligen:
Mara Magdalena
Doelstelling:
Aan boetvaardige straatprostituees en bedreigde vrouwen bieden van een gemeenschappelijk kloosterleven en vanaf circa 1250 ook zorg bieden aan ongehuwde leden van burgerlijke families
Geschiedenis:
Toegewijd aan Maria Magdalena, patrones van de verleide en berouwvolle zondaars, was het aanvankelijke doel van de Orde van de Penitenten van Maria Magdalena om aan boetvaardige straatprostituees en bedreigde vrouwen een gemeenschappelijk kloosterleven te bieden. Vanaf circa 1250 waren de kloosters van deze orde evenwel ook plaatsen waar ongehuwde leden van burgerlijke families werden verzorgd. De magdalenen, de leden van onderhavige orde, die naar hun witte habijt doorgaans witte vrouwen genoemd werden, waren quasi-monialen die wel bepaalde ordegebruiken volgden, maar niet rechtstreeks onder kerkelijke voogdij stonden en ook niet de strikte clausuur- en stiltevoorschriften in acht namen. De orde werd in 1224 opgericht door Rudolf van Worms, kanunnik van de Sint Mauritiuskerk in Hildesheim. In 1227 bevestigde paus Gregorius IX de orde door in zijn bul Religiosam vitam eligentibus. Aanvankelijk volgden de magdalenen de Regel van Benedictus en de cisterciënzer statuten, maar in 1232 verplichtten zij zich in de plaats daarvan tot de Regel van Augustinus en de statuten van de dominicanessen van het San Sistoklooster in Rome. Van 1250 tot ongeveer 1280 werd aan elk klooster van de orde een klein mannenklooster toegewezen, dat de geestelijke verzorging van magdalenen en het beheer van het klooster op zich nam. Na 1280 beperkte dit zich echter tot de aanwezigheid per klooster van uitsluitend een prior. Tegen het einde van de 13e eeuw behoorden ongeveer 70 kloosters tot de orde, die alleen in Duitsland wijdverspreid was. In de loop der tijd sloten sommige kloosters zich aan bij andere orden. Van de 40 kloosters, die er aan het einde van 15e eeuw resteerden, werden er tijdens de reformatie veel geseculariseerd of verdwenen als gevolg van de politieke schermutselingen in die tijd. De religieuze hervormingen, die keizer Jozef II in de tachtiger jaren van de 18e eeuw doorvoerde, gaven de genadeslag aan de orde, die toen tot één vestiging in Luban in Silezië werd teruggebracht
Juridische structuur:
Pauselijk recht
Gebruikte bronnen:
W. Schouten, ‘Het Witte Vrouwenklooster’ in “De Maaspost” (7 oktober 2009), zie ook: rhcl.nl/files/3614/1829/9661/Het_Witte_Vrouwenklooster.pdf (24-03-2023), p.46;
ENK Monasticon nummer:
Z205
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Kleine Zusters van de H. Joseph
Orde of congregatie:
Kleine Zusters van de H. Joseph
Alternatieve namen:
Sint Joseph Congregatie; Zusters van Paus Pius IX; Kleine Pius-Zusters; Kleine Zusters van de H. Jozef; Kleine Zusters van de H. Joseph, patroon der kerk; Kleine Zusters van het Allerheiligst Hart van Jezus; Kleine Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid; Kleine Zusters van de H.H. Harten van Jezus en Maria; Zusters van Heerlen; Kleine Zusters van de H. Joseph, patroon der kerk
Latijnse naam:
Sorores Minores Sancti Josephi
Afkorting:
SMSJ
Stichter, stichteres:
P.J. Savelberg
Stichtingsjaar:
1872
Land van oorsprong:
Nederland
Plaats van oorsprong:
Heerlen
Vestiging Nederland:
1872
Patroonheiligen:
H. Joseph
Doelstelling:
Sociaal liefdeswerk
Geschiedenis:
In oktober 1867 begon kapelaan Petrus Josephus Savelberg (later Monseigneur) een gasthuisje voor oude hulpbehoevende mensen en wezen in een klein huis aan de Gasthuisstraat te Heerlen, het Pendershuis genaamd. In 1870 verhuisde het gasthuisje naar het klooster van de Zusters Franciscanessen van Heythuisen aan de Gasthuisstraat toen deze het klooster verlieten. Op 21 juni 1872 stichtte Savelberg de congregatie van de Kleine Zusters van de H. Jozef. Op 12 oktober 1907 werd de congregatie geaffilieerd aan de Orde van de Minderbroeders Franciscanen
Juridische structuur:
Van bisschoppelijk recht
Rechtspersonen:
Burgerlijke rechtspersoon (situatie 1959): Vereniging Sint-Jozesgesticht
Missielanden:
China (1922); Indonesië (1938); Kenya (1963); Tanzania (1995); Taiwan (1972); Belgie (1887)
Gebruikte bronnen:
KS, 59; PA 2004; NMM; Kloosterarchivaris juli 2008
ENK Monasticon nummer:
Z081
Gevestigd in:
meer
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Karmelieten
Orde of congregatie:
Karmelieten
Alternatieve namen:
Orde van O.L. Vrouw van de Berg Karmel; Karmelieten; Geschoeide Karmelieten; Broeders van O.L. Vrouw van de Berg Karmel
Latijnse naam:
Ordo Fratrum et Sororum Beatae Mariae Virginis de Monte Carmelo
Afkorting:
O.Carm
Stichtingsjaar:
Omstreeks 1200
Land van oorsprong:
Israël
Plaats van oorsprong:
Berg Carmel
Vestiging Nederland:
1249
Doelstelling:
Contemplatie; pastoraal werk; onderwijs; missiewerk
Geschiedenis:
De Karmelieten komen voort uit een groep van kluizenaars, die in navolging van de profeet Elia rond 1200 in het Karmelgebergte bij de havenplaats Haifa in Israël een aan God toegewijd leven leidden. Voor hen schreef Albertus van Avogrado, patriarch van Jeruzalem, een in 1226 pauselijk goedgekeurde leefregel. Omstreeks 1235 werden zij door Arabische moslims van de berg Karmel verdreven. De meesten vertrokken naar Europa. Op het concilie van Lyon in 1245 werd hun op contemplatie gerichte gemeenschap onder de bedelorden opgenomen. In de 14e eeuw, toen zij een grote groei doormaakten, wijzigde hun strikt contemplatieve kluizenaarschap in een vita mixta, waarin actief en contemplatief leven met elkaar in evenwicht dienden te zijn en de contemplatie de inspiratie diende te leveren om actief te zijn zowel op maatschappelijk als op religieus gebied. In de 16e eeuw ontstond er een hervormingsbeweging in Spanje, waar Teresa van Avila en Johannes van het Kruis communiteiten stichtten die teruggrepen op de oorspronkelijke 13e-eeuwse Karmelregel. Deze hervorming leidde tot een splitsing van de orde in een gematigde tak, de Geschoeide Karmelieten, en een strenge tak, de Ongeschoeide Karmelieten. Vanaf de 13e eeuw vestigden de karmelieten in meerdere plaatsen in Nederland kloosters, die echter ten tijde van de Reformatie weer opgeheven werden. Vanaf 1840 maakte de orde in Nederland een nieuwe start. Dit leidde in 1890 tot een Nederlandse provincie, die in de periode van 1890 tot 1960 een explosieve groei kende. Er werden nieuwe kloosters gebouwd en scholen gesticht en in veel parochies en instellingen waren de karmelieten actief. Na deze periode moesten de karmelieten als gevolg van de door ontzuiling en secularisatie stokkende aanwas, zich noodgedwongen op de werkvelden, waarop ze tot dan toe actief waren, terugtrekken. Vanaf dan werd er steeds meer ingezet op bezinning en het uitdragen van de karmelitaanse mystiek en spiritualiteit. Contemplatie is toen weer zwaarder gaan wegen
Rechtspersonen:
Rechtspersoon: Karmelstichting (bron 1959)
Missielanden:
Brazilië (1903); Indonesië (1923); Filipijnen (1957); Zimbabwe (1980)
Gebruikte bronnen:
J. Willemsen, “Nederlandse missionarissen en hun missiegebieden” (KDC, Nijmegen 2006), zie ook: https://docplayer.nl/4804632-Nederlandse-missionarissen-hun-missiegebieden.html (27-07-2020), p. 18/19; J.P.A. van Vugt: Kloosters op schrift (tweede bewerkte uitgave, Nijmegen 2003), zie ook: https://repository.ubn.ru.nl/bitstream/handle/2066/134988/134988.pdf?sequence=1 (27-7-2020), p. 140; W. Nolet: Katholiek Nederland, Deel I ('s-Gravenhage 1930), p. 106-108/110/111/114-116; M. van der Plas en R. Lutz, “Abdijen in de Lage Landen en de mensen die er wonen” (Tielt, Baarn 1989), p. 131; A. Jacobs, “Kroniek van de Karmel in Nederland, 1840-1970” (Hilversum 2017), p. 13-15; R. Wols, ‘De Karmelieten OCARM’ op website Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), https://wierookwijwaterenworstenbrood.nl/ontdekken/verhalen/de-karmelieten-ocarm (20-11-2020)
ENK Monasticon nummer:
P014
Gevestigd in:
Toon op kaart Toon op kaart