Zoeken in collecties

Uw zoekacties: Archiefinventaris Missionarissen van Afrika (Witte Paters)

AR-P024 Archiefinventaris Missionarissen van Afrika (Witte Paters)

U kunt zoeken door:

 

  • De onderstaande Inventaris aan te klikken en via de + tekens verder open te klikken.
  • Een woord in te typen in het zoekveld. U vindt dan alleen resultaten als het woord letterlijk in de inventaris voorkomt.

De voorwaarden voor inzage van archiefstukken staan vermeld in de Inleiding.

 

 
 

Het Erfgoedcentrum beheert particuliere archieven. Voor het inzien van stukken heeft u vaak schriftelijk toestemming nodig van de archiefeigenaar. In de inleiding van elke archiefinventaris staat vermeld welke afspraken er voor dit archief gemaakt zijn. U kunt toestemming aanvragen door een mail te zenden naar: studiezaal@erfgoedkloosterleven.nl. De aanvraagprocedure vergt doorgaans één tot twee weken tijd.

 

In de inleiding vindt u ook informatie over de orde of congregatie die het archief heeft gevormd en de samenstelling van het archief. Wat is erin te vinden? Wat ontbreekt (nog)? Waar vindt u gegevens over personen?

 

De meeste archieven in het Erfgoedcentrum zijn nog niet afgesloten: er komen op gezette tijden aanvullingen binnen, die aan de inventarissen worden toegevoegd.

 

beacon
 
 
Inleiding
I Geschiedenis van de archiefvormer
AR-P024 Archiefinventaris Missionarissen van Afrika (Witte Paters)
Inleiding
I
Geschiedenis van de archiefvormer
In 1868, in een tijd die mede gekenschetst werd door het zogeheten 'moderne imperialisme', richtte kardinaal Charles Lavigerie (1825-1892) te Algiers de Sociëteit van de Missionarissen van Afrika (M.Afr.) op. (N.B. Dit gezelschap dient niet te worden verward met de Sociëteit voor de Afrikaanse Missiën (SMA), een in 1856 te Lyon gestichte missiecongregatie.) Na de priesteropleiding te hebben doorlopen te Parijs en als directeur het Oeuvre des Ecoles d'Orient te hebben geleid, werd Lavigerie in 1863 benoemd tot Bisschop van Nancy. Vier jaar later volgde een benoeming tot Bisschop van Algiers. In 1868 werd Lavigerie tevens Apostolisch Gezant voor het gehele gebied van de Sahara en Soedan.
Lavigerie drong er bij zijn Missionarissen van Afrika op aan om zich zoveel mogelijk aan te passen aan de wereld die hen omringde. Concreet betekende dit dat zij hetzelfde dienden te eten als de Afrikanen en dat zij dezelfde kleding moesten dragen: een witte 'gandourah' (toga) alsook een witte 'burnous' (cape met capuchon). Deze klederdracht leverde de Missionarissen van Afrika in de volksmond de bijnaam 'Witte Paters' (wp) op. Als geloofsteken droegen deze Witte Paters een rozenkrans om de hals. Zij kenden geen geloften, maar zwoeren in de plaats hiervan een eed van trouw. Ook beloofden zij een eenvoudige levensstijl te omarmen.
Als doelstelling van de Sociëteit gold de stichting van internationale leefgemeenschappen van priesters en broeders, minstens en gewoonlijk drie in aantal, ten dienste van Afrika. Belangrijke aandachtsvelden vormden verpleging, het pastoraat, en de vorming van seminaristen en catechisten. Aanvankelijk waren de Witte Paters werkzaam in Noord-Afrika. Op het moment dat Lavigerie stierf, werkten er reeds 278 Witte Paters van vijf nationaliteiten in zes landen: Algerije, Tunesië, Uganda, Tanzania, Congo en Zambia. Mede onder invloed van berichten over slavenhandel trokken zij ook naar de oostelijke, westelijke en centraal gelegen gebieden op het Afrikaanse continent.
In de loop van de jaren werden rekruteringshuizen van de Witte Paters opgericht in Quebec, België, Luxemburg, Duitsland en Frankrijk. Maar ook Nederland werd geschikt geacht. Op 24 oktober 1889 vestigde zich hier de eerste gemeenschap van de Witte Paters in Huize Gerra te Haaren (Noord-Brabant). Dit was het voormalig buitenverblijf van aartsbisschop Joannes Zwijssen (1794-1877). Al snel volgden andere vestigingen, zoals in Boxtel (1892), waar het Provincialaat werd ingericht, Sterksel (1926), 's-Heerenberg (1937), Scheveningen (1947), Maarn (1948), Santpoort (1949) en Rotterdam (1951). A. Kersten was de eerste (en laatste) vice-provinciaal, van 1926 tot en met 1947. H. Hartman was de eerste provinciaal, van 1947 tot en met 1955. Numeriek gezien leverde de Nederlandse Provincie het grootste aandeel Witte Paters in de jaren 1960.
Anno 2013 telde de Sociëteit wereldwijd 1.405 leden, waarvan er 66 afkomstig zijn uit Nederland. Sinds 2008 is Nederland als zogeheten 'Sector' opgenomen in de Europese Provincie, die ongeveer de helft levert van het totaal aantal Witte Paters. Het Provincialaat bevindt zich in Brussel, terwijl het Generalaat in Rome is gevestigd.
II Geschiedenis van het archief
III Voorwaarden voor gebruik van het archief

Kenmerken

Datering:
1889-2021
Oudste en jongste stuk:
1835/2021
Archiefvormer:
Missionarissen van Afrika (Witte Paters)
Omvang in meters:
21
Auteur:
Mast, broeder René van de; Eijnden m.afr., pater M. van den; Dols, Chr.
Openbaarheid:
Er geldt een beperking van inzage voor de persoonsdossiers, de archiefstukken met plaatsingsnummers 174-176, 178, 189-190, 219-223, 238, 319, 321, 348, 386, 406-410, 425-434 en voor alle archiefstukken jonger dan vijftig jaar