Zoeken in collecties

Uw zoekacties: Archiefinventaris Franciscanessen van Oirschot

AR-Z069 Archiefinventaris Franciscanessen van Oirschot

U kunt zoeken door:

 

  • De onderstaande Inventaris aan te klikken en via de + tekens verder open te klikken.
  • Een woord in te typen in het zoekveld. U vindt dan alleen resultaten als het woord letterlijk in de inventaris voorkomt.

De voorwaarden voor inzage van archiefstukken staan vermeld in de Inleiding.

 

 
 

Het Erfgoedcentrum beheert particuliere archieven. Voor het inzien van stukken heeft u vaak schriftelijk toestemming nodig van de archiefeigenaar. In de inleiding van elke archiefinventaris staat vermeld welke afspraken er voor dit archief gemaakt zijn. U kunt toestemming aanvragen door een mail te zenden naar: studiezaal@erfgoedkloosterleven.nl. De aanvraagprocedure vergt doorgaans één tot twee weken tijd.

 

In de inleiding vindt u ook informatie over de orde of congregatie die het archief heeft gevormd en de samenstelling van het archief. Wat is erin te vinden? Wat ontbreekt (nog)? Waar vindt u gegevens over personen?

 

De meeste archieven in het Erfgoedcentrum zijn nog niet afgesloten: er komen op gezette tijden aanvullingen binnen, die aan de inventarissen worden toegevoegd.

 

beacon
 
 
Inleiding
I Geschiedenis van de archiefvormer
AR-Z069 Archiefinventaris Franciscanessen van Oirschot
Inleiding
I
Geschiedenis van de archiefvormer
De geschiedenis van de Congregatie van de zusters Franciscanessen van Oirschot gaat terug tot 1622. Johanna van Jezus, voorheen een grauwzuster en later moeder overste, begint dan met vier medezusters en met de hulp van pater Petrus Marchant een nieuw kloosterleven in het stadje Limburg in de Belgische Ardennen. De boetevaardige en in beslotenheid levende religieuzen worden Penitenten-Recollectinen genoemd en volgen de regel van de derde orde van de H. Franciscus. De gemeenschap is contemplatief van karakter. Dit vereist afzondering, stilte en de instelling van een clausuur (slotklooster). De constituties en leefregels worden goedgekeurd door paus Urbanus VIII.
Vanuit de Ardennen breidt de kloostergemeenschap zich in de zeventiende eeuw uit in met name de zuidelijke Nederlanden. Tijdens de Franse Revolutie wordt de communiteit te Weert met geweld verdreven. Negen zusters vinden op 22 maart 1797 hun toevlucht in Oirschot. Dit wordt de datum van de stichtingsdag van de congregatie van de Franciscanessen van Oirschot. Het aanvankelijk tijdelijk onderkomen wordt een blijvende vestiging en krijgt de naam van het voormalige klooster in Weert: huize Nazareth. Om in hun onderhoud te voorzien nemen de zusters pensionaren op. De zusters zorgen voor een brede vorming en scholing van deze kostmeisjes, ook wel 'tafelieren' genoemd.
Medio 1832 speelt de vraag wat de juiste status van de gemeenschap is. De belangrijkste kwestie is wie in kerkelijk opzicht het gezag over hen uitoefent: de provinciale overste van de Minderbroeders (zoals steeds het geval is geweest) of het hoofd van het apostolisch vicariaat van het voormalige bisdom Den Bosch. Het geschil wordt beslecht ten gunste van laatstgenoemde. De zusters worden niet langer beschouwd als contemplatieve religieuzen onder plechtige geloften en rechtstreeks onderhorig aan de H. Stoel, maar als actieve zusters onder de bisschop van Den Bosch. Bij alle zusters wordt opnieuw de professie afgenomen: de plechtige geloften maken plaats voor eenvoudige geloften. De wereldheren zien het geven van onderwijs als hoofdtaak van de communiteit. De onderwijsactiviteiten van de zusters worden uitgebreid met het geven van dagonderwijs aan externe leerlingen.
Er komen twee nieuwe moederhuizen die zelfstandig gaan functioneren: Catharinenberg te Oisterwijk en Nazareth te Gemert. Vanuit deze moederhuizen worden weer verschillende bijhuizen gesticht. De congregatie wordt bekend als een religieuze gemeenschap met grote (kost)scholen, zowel op het gebied van het basisonderwijs als de opleiding tot onderwijzeres.
Twee zaken blijven de zusters dwarszitten: hun kerkrechtelijke positie en de verzachting van de bepalingen rond het slot. Buiten de bisschop van Den Bosch om, leggen de zusters aan Rome een herziening van de constituties voor in de door hun gewenste richting van contemplatief kloosterleven. De pauselijke goedkeuring in 1891 heeft onverwachte consequenties. Een aantal pensionaten moet gesloten worden i.v.m. de clausuur en de drie genoemde afzonderlijke moederhuizen en bijhuizen dienen samengevoegd te worden tot één congregatie met één noviciaat. Dit wordt gerealiseerd in Oirschot op de feestdag van St. Franciscus: 4 oktober 1891. De constituties worden herzien op basis van de oorspronkelijke versie uit 1634 en dat geeft de zusters het vertrouwen dat ze als slotzusters nog steeds in de traditie van hun stichteres staan. Het karakter van slotzusters blijft gehandhaafd tot er in de jaren zestig van de twintigste eeuw een algemene herziening van het kloosterleven op gang komt.
Na de vereiste samenvoeging telt de congregatie 371 geprofeste zusters. In getalsmatig opzicht bereikt de congregatie enkele jaren na de Tweede Wereldoorlog haar hoogtepunt met 701 leden. Vervolgens zet een sterke daling in. In 1997 bedraagt het aantal geprofeste zusters 287. Hiervan bevinden zich 52 zusters in Brazilië, waar de congregatie sinds 1926 werkzaam is.
II Geschiedenis van het archief
III Voorwaarden voor het gebruik van het archief

Kenmerken

Datering:
1797-heden
Oudste en jongste stuk:
1440/2017
Archiefvormer:
Franciscanessen van Oirschot
Omvang in meters:
57 + 9 oude drukken
Auteur:
Zuster Theonée Jorna, zuster Veronica Bom, Marius van Sprang, Ko Leenders, Etienne van den Hombergh, Ruerd de Vries
Openbaarheid:
Toegankelijk na toestemming van de eigenaar
Opmerkingen:
Het archief is niet afgesloten
Organisatietrefwoorden: