Zoeken in collecties

Pastoor Rovers kreeg de opdracht het huis van de familie Hosemans, gelegen dicht bij de Belgische grens, te veranderen in een liefdehuis en, voornamelijk, gasthuis waar verpleegden kosteloos verzorgd zouden worden. Later werd er bij een liefdehuis ook het geven van onderwijs inbegrepen. Pastoor Rovers begon met zijn veelvuldige onderhandelingen met verschillende congregaties om aan de nodige zusters voor zijn gesticht te komen. Het lukte pastoor Rovers niet en hij vroeg zijn ontslag aan als pastoor van Lage Mierde. Zijn opvolger, pastoor Timmer uit Boekel, ging met ijver opnieuw aan het werk. Hij kwam in contact met zuster Ignatia van Vlokhoven, algemeen overste van de zusters van Schijndel, die hem zusters toezegde voor de stichting in Lage Mierde. Daarna liet pastoor Timmer het oude huis van de familie Hosemans afbreken en bouwde hij een nieuw liefdehuis. Op 13 september 1904 arriveerden zes Schijndelse zusters in Lage Mierde waar ze op 1 oktober begonnen met de bewaarschool en de naai- en breischool. Op 25 juni 1909 werd de eerste taalschool geopend. In 1904 was ook het gasthuis begonnen met één verplegende. Na die tijd breidden het onderwijs en het gasthuis zich langzaam uit. In 1961 ging het gasthuis over in de Stichting R.K. Bejaardenzorg Hooge en Lage Mierde. Op 1 september van datzelfde jaar verlieten alle zusters het klooster en werd het klooster verkocht