Zoeken in collecties

Uw zoekacties: Kloosterorganisatie: Camillianen

zzOUD Databestand kloosters in Nederland

beacon
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Camillianen
Orde of congregatie:
Camillianen
Alternatieve namen:
Camillianen; Reguliere Geestelijken ter Ziekenverpleging
Latijnse naam:
Ordo Sancti Camilli; Ordo Clericorum Regularium Ministrantium Infirmis; Clerici Regulares Infirmis Ministrantes
Afkorting:
OSCam.; CRMI; CCRRMMII
Stichter, stichteres:
Camillus de Lellis
Stichtingsjaar:
1582
Land van oorsprong:
Italië
Plaats van oorsprong:
Rome
Vestiging Nederland:
1884
Patroonheiligen:
H. Camillus
Doelstelling:
Verpleging zieken; ziekenpastoraal; missiewerk
Geschiedenis:
In 1584 stichtte Camillus de Lellis (1550-1614) de congregatie van de “Paters van de Zalige Dood’. Deze in 1586 door paus Sixtus V erkende congregatie werd in 1591 door paus Gregorius XIV tot orde verheven en kreeg als officiële naam Ordo Clericorum Regularium Ministrantium Infirmis (Orde van Reguliere Clericale Dienaren der Zieken), maar wordt gewoonlijk naar zijn stichter Orde der Camillianen genoemd. In 1614 schreef Camillus een handleiding voor een gedegen en christelijke ziekenverzorging. Voorts stichtte hij eveneens een vrouwelijke en een laïcale tak van de orde. De camillianen leggen zich toe op het verplegen van zieken en dan niet alleen in hospitalen maar ook bij de zieken thuis. “Meer hart in onze handen, broeders en zusters”, luidt hierbij als hun kernspreuk, hetgeen het belang aangeeft dat de camillianen hechten aan een goede maar vooral ook liefdevolle en oprechte zorgverlening. Aanvankelijk richtte het werk van de camillianen zich op de zorg aan pestlijders. Later spitste die zorg zich vooral toe op patiënten met tuberculose, terwijl tegenwoordig dezelfde aandacht besteed wordt aan mensen met lepra in ontwikkelingslanden en aan patiënten met aids en hiv. Naast vooral ziekenverzorging houden camillianen zich ook bezig met ziekenpastoraal en missiewerk. De camillianen kwamen in 1882 voor het eerst in Nederland. Ze vestigden zich toen in een in Roermond van Beierse Redemptoristen gekocht klooster. Kort daarna wisten ze twee kloosters in Vaals te verwerven. In 1919 verlieten de camillianen Roermond. Ze keerden daar echter in 1926 terug , waar ze zich toen op kasteel Schöndeln vestigden. In 1967 en in 1978 openden ze een communiteit in respectievelijk Nijmegen en ’s-Hertogenbosch. De camilliaanse kloosters in Nederland werden in 1946 ondergebracht in een zelfstandige, van de Duitse provincie afgescheiden Nederlandse Commissariaat van de Orde, dat in 1967 tot een zelfstandige Provincie verheven werd, maar in 2006 weer onder de Duitse provincie gebracht werd
Missielanden:
Tanzania; Colombia
Gebruikte bronnen:
J. Willemsen, “Nederlandse missionarissen en hun missiegebieden” (KDC, Nijmegen 2006), zie ook: https://docplayer.nl/4804632-Nederlandse-missionarissen-hun-missiegebieden.html (30-09-2019); J.P.A. van Vugt: Kloosters op schrift (tweede bewerkte uitgave, Nijmegen 2003), zie ook: https://repository.ubn.ru.nl/bitstream/handle/2066/134988/134988.pdf?sequence=1 (02-10-2019), p. 131; R. Wolfs, ‘De Camillianen OSCAM’ op Website Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), https://www.bhic.nl/ontdekken/verhalen/de-camillianen-oscam (09-05-2020); P. Schreur, “Camillianen in Nederland 1946-2006: Speciale uitgave van de Camilliusbode” (Roermond 2006)
ENK Monasticon nummer:
P005