Zoeken in collecties

Uw zoekacties: zzOUD Databestand kloosters in Nederland

zzOUD Databestand kloosters in Nederland

beacon
13  zoekresultaten
gesorteerd op:
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Tertiarissen
Orde of congregatie:
Tertiarissen
Alternatieve namen:
Derde Orde van Sint Franciscus; Tertianen en Tertiarissen
Stichtingsjaar:
13e eeuw
Land van oorsprong:
Italië
Vestiging Nederland:
Midden 14e eeuw
Vertrek uit Nederland:
Eind 18e eeuw
Doelstelling:
Het geven van invulling aan een religieus en spiritueel leven zonder het beroeps- en familiair bestaan te verlaten
Geschiedenis:
Naast een eerste orde van minderbroeders en een tweede orde van clarissen ontstond er in de 13e eeuw een nieuwe, derde orde van tertianen en tertiarissen. Deze derde orde van Sint Franciscus, die in 1289 door paus Nicolaas IV met de bul Supra montem werd goedgekeurd, bood mannelijke en vrouwelijke penitenten de mogelijkheid zoveel mogelijk volgens de regels van Franciscus en Clara een devoot leven te leiden, maar niet in strikte of canonieke zin zoals dat het geval was in het kloosterleven van de eerste en tweede orde. Zij waren leken, die invulling gaven aan hun religieus en spiritueel leven zonder hun beroeps- en familiair bestaan te verlaten. Het waren met name vrouwen die voor deze leefwijze kozen. De derde-orde-beweging was dan ook vooral een vrouwenbeweging. Een groot deel van de Utrechtse conventen van tertianen en tertiarissen sloten zich aaneen in het Kapittel van Utrecht. In navolging daarvan vormden de tertianen en tertiarissen van het aartsbisdom Keulen het KeuIs Kapittel en die van het bisdom Luik en omgeving het Kapittel van Zepperen. Evenals de huizen van de broeders en zusters des gemenen levens en de augustijner mannen- en vrouwenkloosters, aangesloten bij het Kapittel van Windesheim en dat van Sion, waren de conventen van tertianen en tertiarissen integraal onderdeel van de Moderne Devotie. Vanaf het prille begin zijn de bij het Kapittel van Utrecht aangesloten conventen van tertianen en tertiarissen de weg opgegaan naar een kloosterleven zoals de eerste en tweede orde die kenden. Een belofte van kuisheid werd al vanaf het begin gevraagd van hen, die zich bij en gemeenschap van tertianen en tertiarissen wilden aansluiten. Later, in 1487, werden de kloosterbeloften kuisheid, armoede en gehoorzaamheid officieel verplicht gesteld. Allengs ging het merendeel van de tertiarissenconventen over tot clausuur en leidden de zusters binnen de muren van hun convent een contemplatief leven van gebed, meditatie, geestelijke oefeningen, collaties en handenarbeid
Gebruikte bronnen:
Monasicon Trajectense, https://www2.fgw.vu.nl/oz/monasticon/inleiding.php (10-03-2023); K. Goudriaan, 'De derde orde van Sint Franciscus in het bisdom Utrecht. Een voorstudie’ in “Jaarboek voor Middeleeuwse Geschiedenis , 1, 1998” (Hilversum 1998). p.205/207/208; T. Decosemaker, Masterscriptie “Och Lassy! Och Arme!”: Biechtvaderschap in semireligieuze gemeenschappen”, Universiteit Gent, 2019/2020. p. 27/28; B.R. de Melker, “Metamorfose van stad en devotie. Ontstaan en conjunctuur van kerkelijke, religieuze en charitatieve instellingen in Amsterdam in het licht van de stedelijke ontwikkeling, 1385 – 1435” (Universiteit van Amsterdam 2002), zie ook: https://pure.uva.nl/ws/files/3413925/21633_UBA002000746_07.pdf (10-03-2023), p.40, voetnoot 18; W. van Egmont, ‘Het leven van Sint Maarten’ in “Madoc”, jaargang 1998
ENK Monasticon nummer:
Z207
Gevestigd in:
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Seculiere kanunniken
Orde of congregatie:
Seculiere kanunniken
Stichtingsjaar:
- Einde 18e eeuw
Doelstelling:
Dagelijks onderhouden van het koorgebed; zielzorg in parochies
Geschiedenis:
Seculier kanunniken maakten deel uit van een kapittel, een bestuurscollege dat verbonden was aan een kathedraal of een andere belangrijke kerk, die kapittelkerk of collegiale kerk genoemd werd. Bij het vaststellen tijdens het Concilie van Aken in 816 van de regel van Chrodegang, doorgaans de regel van Aken genoemd, werd ervan uitgegaan dat kanunniken gemeenschappelijk zouden leven. Ze hoefden geen kloostergelofte af te leggen en geen afstand te doen van hun bezittingen. In de 10e eeuw verslapte de toepassing van deze regel. Het communautaire leven werd verlaten. De kanunniken gingen vanaf toen afzonderlijk wonen in huizen, die zich bevonden binnen de claustrale singel of immuniteit van het kapittel, een afgebakend gebied rondom de kapittelkerk, waar slechts het kerkelijk recht van toepassing was. Voorts werden de door het kapittel gemeenschappelijk opgebouwde bezittingen verdeeld in “prebenden”, die werden aangewend om in het levensonderhoud van de individuele kanunniken te voorzien. De kanunniken kwamen dagelijks in de kapittelkerk bijeen voor het koorgebed. Ook waren ze actief in de zielzorg in parochies. Centraal stond evenwel het koorgebed en de liturgie. Een aan een kathedraal verbonden kapittel stond tevens de bisschop bij in zijn bestuurstaken. Mettertijd was een verwerver van een prebende veelal alleen maar kanunnik in naam. Voor de koordiensten liet hij zich vervangen door een priester, die als vicaris optrad. Er waren dan ook nogal wat kanunniken, die alleen de lagere wijdingen of zelfs geen wijding hadden ontvangen. Deze kanunniken konden ook getrouwd zijn. Aan deze toestand werd door het Concilie van Trente een eind gemaakt. In de Noordelijke Nederlanden werden de meeste seculiere kapittels tijdens de reformatie opgeheven of omgevormd tot wereldlijke proosdijen. In de Zuidelijke Nederlanden verdwenen de kapittels pas aan het eind van de 18e eeuw bij de komst van de Franse revolutionaire troepen. Alle bezittingen werden toen door de staat geconfisqueerd
Gebruikte bronnen:
A.Clazing, ‘Papenhofstede’ in “Flehite: historisch jaarboek Amersfoort en omstreken” Volume 2011, zie ook: https://wegwijs033.nl/Papenhofstede.pdf (02-02-2023), p.103-105; “Geschiedenis van het heiligdom St. Gerlach als norbertinessenstift” op website Vrienden van Sint Gerlach
https://vriendenvansintgerlach.nl/images/rechts/2021/Presentatie_StGerlach_Norbertinessenstift.pdf (02-02-2023), p.5
ENK Monasticon nummer:
V019
Gevestigd in:
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Liefdezusters van de H. Carolus Borromeus
Orde of congregatie:
Liefdezusters van de H. Carolus Borromeus
Alternatieve namen:
Zusters Onder de Bogen; Zusters van de H. Vincentius a Paulo; Liefdezusters van de H. Carolus Borromeus
Stichter, stichteres:
Elisabeth Gruijters (ookwel Gruyters); P.A. van Baer
Stichtingsjaar:
1837
Land van oorsprong:
Nederland
Plaats van oorsprong:
Maastricht
Doelstelling:
Gezondheidszorg; onderwijs; sociaal werk
Missielanden:
Indonesië (1918); Noorwegen (1923); Tanzania (1959); België; Denemarken; Verenigde Staten; Filipijnen
Gebruikte bronnen:
KS, 60; PA 2004; NMM
ENK Monasticon nummer:
Z082
Gevestigd in:
meer
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Karmelietessen
Orde of congregatie:
Karmelietessen
Alternatieve namen:
Orde van O.L. Vrouw van de Berg Karmel; Monialen van de Orde van O.L. Vrouw van de Berg Karmel; Karmelitessen; Geschoeide Karmelitessen; Zusters van O.L. Vrouw van de Berg Karmel
Latijnse naam:
Ordo Fratrum et Sororum Beatae Mariae Virginis de Monte Carmelo
Afkorting:
OCarm
Stichtingsjaar:
1452
Land van oorsprong:
Duitsland
Plaats van oorsprong:
Geldern (bij Kevelaer)
Vestiging Nederland:
1465
Doelstelling:
Contemplatie
Geschiedenis:
Ontstaan tussen 1206 en 1214. Albertus van Avogroda, Patriarch van Jerusalem, gaf een leefregel aan een groep leken-eremieten die zich in het Kermelgebergte verstigden en naar voorbeeld van de profeet Elia een leven leidden van gebed en beschouwing. Zij zien af van zowel privé als gemeenschappelijk bezit. Toen de Karmelieten wegens de Saracenen uitweken naar Europa, lieten zij zich indelen bij de bedelorden. In 1248 werden zij door Paus Innocentius officieel goedgekeurd. In 1452 ontstonden de eerste vrouwelijke karmelgemeenschappen.
Gebruikte bronnen:
KS, 56; PA 2004
ENK Monasticon nummer:
Z077
Toon op kaart Toon op kaart