Zoeken in collecties

Uw zoekacties: zzOUD Databestand kloosters in Nederland

zzOUD Databestand kloosters in Nederland

beacon
9  zoekresultaten
gesorteerd op:
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Zusters van het H. Hart
Orde of congregatie:
Zusters van het H. Hart
Alternatieve namen:
Zusters van het H. Hart van Jezus; Zusters van het H. Hart; Zusters van het Allerheiligste Hart van Jezus; Zusters van Moerdijk; Servantes du Coeur de Jésus; Congregatie der Zusters van het H. Hart van Jesus, Veldhoven
Latijnse naam:
Sorores Sanctissimi Cordis Jesu; Congregatio Sororum Sacris Cordis Jesu
Afkorting:
SSCJ
Stichter, stichteres:
Huberdina Merkelbach, pastoor P.J. van Gennip
Stichtingsjaar:
1886
Land van oorsprong:
Nederland
Plaats van oorsprong:
Moerdijk
Doelstelling:
Onderwijs; gezondheidszorg; bejaardenzorg; huishoudelijk werk; missiewerk
Geschiedenis:
Tot 1915 waren de zusters alleen werkzaam in het onderwijs, o.a. in scholen en een internaat te Moerdijk. Vanaf 1915 waren ze ook werkzaam in de gezondheidszorg. Een grote uitbreiding vond plaats in de periode 1925-1937
Rechtspersonen:
Rechtspersoon: Vereniging der Zusters van het Allerheiligst Hart van Jesus
Missielanden:
Finland (1922); Indonesië (1927); Brazilië; Nieuw-Zeeland; Congo
Gebruikte bronnen:
KS; PA 1970, 2004; NMM
ENK Monasticon nummer:
Z142
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Missionarissen van het H. Hart van Jezus
Orde of congregatie:
Missionarissen van het H. Hart van Jezus
Alternatieve namen:
Missionarissen van het H. Hart van Jezus, De Rooi Harten
Latijnse naam:
Missionarii Sacratissimi Cordis Jesu
Afkorting:
MSC
Stichter, stichteres:
Jules Chevalier
Stichtingsjaar:
1854
Land van oorsprong:
Frankrijk
Vestiging Nederland:
1880
Doelstelling:
Missiewerk; pastoraal werk
Geschiedenis:
Samen met twee studiegenoten, Charles Piperon en Jean-Marie Vandel, stichtte Jules Chevalier (1824-1907) in 1854 de congregatie van de Missionarissen van het Heilig Hart van Jezus. Het internationaal centrum van deze congregatie is gevestigd in Issoudun (Frankrijk), de geboorteplaats van Chevalier, waar hij na zijn wijding als priester tot kapelaan benoemd werd. De congregatie, die in 1874 pauselijke goedkeuring kreeg, heeft de bijzondere verering van het Heilig Hart van Jezus en de verspreiding hiervan door middel van onderwijs, gezondheidszorg, prediking en missie tot doel. Nadat het Vaticaan in 1871 Micronesië, Melanesië en (Papua) Nieuw Guinea als missiegebied aan de congregatie toevertrouwde, ontwikkelde de congregatie zich tot een wereldwijd actieve missiecongregatie. In het begin van de 20e eeuw verliet de congregatie Frankrijk vanwege het sterk antiklerikale beleid daar en vestigde zich in 1880 in Nederland van waaruit de congregatie zich verder over Europa verspreidde. De Nederlandse tak van de congregatie, die in 1919 een zelfstandige provincie werd, gaf aan haar doelstelling vorm door parochiewerk, volksmissies en retraites, de aansturing van de Aartsbroederschap van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart in Sittard, de opleiding van religieuzen, opvoeding en onderwijs. Begin 20e eeuw kreeg de Nederlandse provincie de Molukken (1902), Oceanië en Nieuw-Guinea (1905), de Filippijnen (1908), Brazilië (1911), Celebes (1919), Midden-Java (1921) als eigen missiegebieden toegewezen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden er geen missionarissen meer uitgezonden. De Japanse bezetting van Nederlands-Indië kostte 27 congregatieleden het leven. Na de oorlog ontwikkelden de voormalige missiegebieden zich tot autonome gebieden. Steeds meer missionarissen keerden voorgoed terug naar Nederland. Vanaf de jaren 1980 ontplooide de congregatie nieuwe vormen van missie en gemeenschapsleven, voornamelijk in de vorm van activiteiten ten dienste van kansarmen in de samenleving
Missielanden:
Indonesië (Molukken 1902; Celebes 1919; Midden-Java 1921); Nieuw-Guinea (1905); Filippijnen (1908); Brazilië (1911); Congo/Zaïre
Gebruikte bronnen:
J. Willemsen, “Nederlandse missionarissen en hun missiegebieden” (KDC, Nijmegen 2006), zie ook: https://docplayer.nl/4804632-Nederlandse-missionarissen-hun-missiegebieden.html (02-10-2021); J.P.A. van Vugt: Kloosters op schrift (vijfde bewerkte uitgave, Nijmegen 2015), p. 154; W. Nolet: Katholiek Nederland, Deel I ('s-Gravenhage 1930), p. 161/162; R. Wols, ‘De Missionarissen van het H. Hart van Jezus MSC’ op website Brabant Historisch Informatie Centrum, https://www.bhic.nl/ontdekken/verhalen/de-missionarissen-van-het-h-hart-van-jezus-msc (29-10-2021)
ENK Monasticon nummer:
P027
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Kapucijnen
Orde of congregatie:
Kapucijnen
Alternatieve namen:
Minderbroeders Capucijnen; Capucijnen
Latijnse naam:
Ordo Fratrum Minorum Cappucinorum
Afkorting:
OFMCap; OMCap
Stichter, stichteres:
Ludovicus de Fossombrone
Stichtingsjaar:
1528
Land van oorsprong:
Italië
Vestiging Nederland:
1585
Doelstelling:
Apostolaat in brede zin
Geschiedenis:
In het eerste kwart van de 16e eeuw, toen er sprake was van twee franciscaanse hoofdstromen, de minderbroeders-conventuelen en de minderbroeders-observanten, ontstond er in de Marken, een in Midden-Italië gelegen bergachtige streek, een hervormingsbeweging gericht op terugkeer naar een strikte observantie van de Regel van Franciscus en naar een leven van inkeer en boetvaardigheid zoals Franciscus dat met zijn eerste volgelingen geleid had. Aan de nieuwe gemeenschap, die daaruit ontstond, verleende Paus Clemens VII in 1528 via de bul Religionis Zelus zijn toestemming. De constituties van deze, onder toezicht van de orde der minderbroeders-conventuelen geplaatste nieuwe franciscaanse groepering schreef onder meer haar leden voor om een ruige baard te dragen, blootsvoets of hoogstens op simpele sandalen te lopen en gekleed te gaan in een grauwe bruine pij met spitse kap. Naar die kap, in het Italiaans cappuccio, werden ze kapucijnen genoemd. Aanvankelijk combineerden de kapucijnen een heremietenbestaan met prediking onder het volk. Later werden ze gegroepeerd in kleine communiteiten, terwijl daarna kloosters ontstonden die veelal aan de rand van de steden gebouwd werden. In 1574 verleende paus Gregorius XIII hen toestemming om zich ook buiten Italië te vestigen, terwijl paus Paulus V hen in 1619 autonomie verleende waardoor ze niet langer meer onder het toezicht van de orde der minderbroeders-conventuelen vielen. Daarmee was de stichting van de orde der Minderbroeders Kapucijnen een feit, die zich een beschouwend en werkend leven ten doel stelde waarbij dit laatste niet enkel gestalte kreeg in het preken in kerken en op pleinen, maar ook in het zich inzetten voor activiteiten op het terrein van het maatschappelijk dienstbetoon. De eerste kapucijnen kwamen in 1585 naar de Nederlanden. Omstreeks 1800, tijdens de Franse Tijd, waren bijna alle kloosters gesloten. Alleen in Velp bleef het kapucijnenklooster bestaan. Van daaruit werd in de 19e eeuw een nieuwe start gemaakt
Missielanden:
Indonesië (1905); Chili (1950); Tanzania (1959); India
Gebruikte bronnen:
J. Willemsen, “Nederlandse missionarissen en hun missiegebieden” (KDC, Nijmegen 2006, zie ook: https://docplayer.nl/4804632-Nederlandse-missionarissen-hun-missiegebieden.html (12-06-2020); J.P.A. van Vugt: Kloosters op schrift (tweede bewerkte uitgave, Nijmegen 2003), zie ook: https://repository.ubn.ru.nl/bitstream/handle/2066/134988/134988.pdf?sequence=1 (12-06-2020), p. 148; W. Nolet: Katholiek Nederland, Deel I (‘s-Gravenhage 1930), p. 223; J. Jacobs, “In de schaduw van Franciscus. De Nederlandse Minderbroeders-Kapucijnen” (Nijmegen 2016), p. 12-16; J. Jacobs, ‘”Om den Godtsdienst te vorderen”. De bijdrage van de minderbroeders-kapucijnen aan de katholieke herleving in Stad en Lande van Breda (1625-1797)’in “Jaarboek de Oranjeboom”, 65 (2012), p. 265-268; J. Smits, “Vademecum van religieuzen en hun kloosters in Noord-Brabant” (Alphen aan de Maas 2010), p.126/127; R. Wols, ‘De Kapucijnen OFMCAP’ op wWebsite Brabans Historisch Informatie Centrum (BHIC), https://www.bhic.nl/ontdekken/verhalen/de-kapucijnen-ofmcap (13-06-2021)
ENK Monasticon nummer:
P023
Gevestigd in:
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Franciscanessen van Dongen
Orde of congregatie:
Franciscanessen van Dongen
Alternatieve namen:
Penitenten-Recollectinen van de Reforme van Limburg; Franciscanessen van Dongen (na 1979)
Afkorting:
PR (tot 1979)
Stichter, stichteres:
Constantia van der Linden; Coleta Coopmans; Françoise Timmermans; Augustine Janssens
Stichtingsjaar:
1796
Land van oorsprong:
België
Plaats van oorsprong:
Leuven
Vestiging Nederland:
1801
Doelstelling:
De congregatie wil, volgens de constituties (1855, 1937, 1991) betrokken zijn bij de gemeenschap door middel van gebed en daadwerkelijke hulpverlening. Ze wil nuttig zijn door het geven van opvoeding, onderwijs en andere liefdewerken, vooral de ziekenverpleging. En de congregatie streeft na haar leden te heiligen
Geschiedenis:
De congregatie werd 26 maart 1801 gesticht door gesupprimeerde religieuzen uit Leuven: twee Penitenten-Recollectinen, Constantia en Coleta, en twee Augustinessen of Witte Vrouwen, Françoise en Augustine, later ook Penitenten-Recollectinen. In Leuven waren de Penitenten-Recollectinen slotzusters, maar soms hadden ze een klein pensionaatje met meisjes (tafelieren). Nadat de communiteit door de Franse Revolutie was ontbonden, vertrok een aantal religieuzen naar Besoyen (NL), waar ze schoolkinderen opnamen. Op zoek naar een groter huis in Waalwijk strandden ze onderweg in Dongen, waar de pastoor hen overhaalde zich te vestigen in het Bollekens Slotje. De contemplatieve leefwijze werd ten behoeve van het onderwijs minder zwaar gemaakt, maar een succursaal bleef tot 1856 uit. Vóór die tijd hield men vast aan de vroegere vorm van het stichten van een zelfstandige gemeenschap, zoals de in 1820 vanuit Dongen ontstane Franciscanessen van Etten. Onzekerheid tekende de tijd vóór 1848, toen religieuze gemeenschappen verboden waren. Na de grondwetswijziging van 1848 verdween de onzekerheid en kreeg de congregatie in 1855 een rechtpersoonlijkheid. In 1845 droeg de provinciaal overste van de Minderbroeders de congregatie over aan de Apostolisch Vicaris van Breda. Tot de jaren '20 van de twintigste eeuw bestond het werk van de congregatie uitsluitend uit opvoeding en onderwijs. Na de gelijkstelling van bijzonder en openbaar onderwijs, ging ze zich tevens bezighouden met ziekenzorg. In 1923 begon ze missionarissen uit te zenden naar Indonesië, waar ze pas na de Tweede Wereldoorlog begon met het aannemen van Indonesische meisjes in het noviciaat. In de jaren '50 werd bejaardenzorg toegevoegd aan het werk en na Vaticanum II mochten zusters vrij solliciteren. In de jaren '80 stootte men de scholen af en rond het jaar 2000 verrichtten de meeste zusters vrijwilligerswerk. Vanaf 2000 concentreert de congregatie zich op Dongen. Op 16 april 2007 werd de Indonesische congregatie zelfstandig
Juridische structuur:
Van bisschoppelijk recht
Rechtspersonen:
Gesticht van opvoeding en onderwijs te Dongen (1855-jaren '70 twintigste eeuw); Franciscanessen van Dongen
Missielanden:
Indonesië (1923-2007); Borneo (1937-2007); Java (1956-2007); Duitsland
Gebruikte bronnen:
KS, 44; PA 2004; NMM; Kloosterarchivaris juli 2008
ENK Monasticon nummer:
Z054
Gevestigd in:
meer
Toon op kaart Toon op kaart