Zoeken in collecties

Frater Meinulphus trad in 1910 in bij de Fraters van Tilburg. Hij was tekenleraar op de kweekschool van de fraters in Tilburg. Verder is bekend dat hij in samenwerking met kerkelijk atelier 'Kerksier' in Tilburg en frater Maximinus Streng (1893-1954) in 1950 de nieuwe monstrans voor de kapel van het Moederhuis ontwierp.

Afgebeelde fraters zijn onder meer: Henk Schilders, Jan van Ginneke, Vincenzo, Cassiano, Floor Stroeve, Jacq Staats en Frans Mars. Staande rechts met vierkante bril en baardje is Frans Mars (frater Marius). Vóór Mars, zittend met bril is Jacq Staats. Links van Staats, eveneens met bril en zittend en de toeschouwer aankijkend, is Jan van Ginneke. Achter Van Ginneke staande met sigaar in mond is Floor Stroeve. Uiterst links, met bril, staat Henk Schilders. Vermoedelijk is de frater met bril die links van Floor Stroeve staat frater Vincenzo.

Vier schilderijen van personen als illustratie van de bevolkingsstammen van voormalig Nederlands Nieuw Guinea. De schilderijen zijn getiteld "Manau Ewati", "Jongeling van de klas der Ewatie", "Dodenplechtigheid der Imo's" en "Maridinees opgesierd voor den dans". De schilderijen werden gebruikt op missietentoonstellingen, zoals op de missietentoonstelling bij gelegenheid van het "Eerste Nederlandsche Missiecongres", gehouden te Maastricht, 12-14 juli 1921 (zie de foto in: "Eerste Nederlandsche Missiecongres, gehouden te Maastricht, 12-14 juli 1921 door het Centraal Bestuur van den Priestermissiebond" (Leiden 1921), p. 146).

Algemene overste van 1973 tot 1989. Ze erft een congregatie die in meerdere opzichten op haar retour is. Wat in vele jaren was opgebouwd, moest stukje bij beetje worden afgebouwd: er traden geen nieuwe leden meer in en scholen moesten worden overgedragen, huizen gesloten, communiteiten ontbonden. Ook pas begonnen werk en nieuwe leefvormen bleken toch niet levensvatbaar. Dit had tot gevolg dat een identiteitscrisis niet denkbeeldig was; de omstandigheden dwongen de congregatie zich te bezinnen op haar identiteit, van binnenuit, in een lang proces van zoeken. Het zoeken naar de beleving van authentieke waarden in een aan de tijd aangepaste vormgeving heeft deze periode bepaald. Het gebeurde onder het motto 'congregatie-in-kapittel' en voltrok zich in nauwe relatie met wat er binnen religieus Nederland op velerlei gebied gaande was.

Monseigneur Zwijsen stichtte naast de Zusters van Liefde van O.L. Vrouw, Moeder van Barmhartigheid (Zusters van Liefde) in 1832, ook de Fraters van O.L. Vrouw, Moeder van Barmhartigheid (Fraters van Tilburg) in 1844. Beide congregaties hadden tot doel het verzorgen van onderwijs voor het armere deel van de Tilburgse bevolking.

Het schilderij hing bij de stoel van de priorin in de kapittelzaal van het moederhuis te Venlo.

Priorin van de Dominicanessen van Mariadal. Vermoedelijk hing het portret in de kapittelzaal van het klooster te Venlo.

Joseph Blomjous, witte pater, werd op 6 december 1946 tot bisschop gewijd; aanvankelijk benoemd tot titulair bisschop van Bubastis en in 1953 tot bisschop van Mwanza, Tanzania. Hij was een van de oprichters van de TEC, Tanzanian Episcopal Conference, later uitgebreid tot de Association of Member Episcopal Conferences in Eastern Africa, de AMECEA. Op het kruis is het bisschopswapen afgebeeld: een kerk staande op een rots met het motto "Domus Dei et porta coeli".

Bisschop van Kigoma, Tanzania.

Als voorbeeld voor het portret diende een van de statiefoto's die Giuseppe Felici (1839-1923), de 'hoffotograaf' van het Vaticaan, van Van Rossum maakte kort na diens benoeming tot kardinaal in 1911. Het portret kan meteen daarna of later zijn gemaakt. De foto van Giuseppe Felici die als voorbeeld diende, is samen met een loflied op Van Rossum afgedrukt in "Herinnering aan de plechtige huldiging van Wilhelmus Marinus kardinaal van Rossum, door de kweekelingen der beide seminariën van het bisdom Haarlem, ter gelegenheid van het heugelijk bezoek door Zijne Eminentie gebracht aan het Groot Seminarie te Warmond, op den 7en juli 1913", Haarlem 1913.

Zuster Aletta werd in 1917 geboren in Jutphaas bij Utrecht. Bij haar professie op 1 mei 1942 kreeg zij Speras als kloosternaam. Zij is overleden op 10 juni 2011 in Boxtel en ligt aldaar begraven op het kerhof Munsel. De zuster is gekleed in het habijt zoals dat tot 1969 werd gedragen. Het habijt is ontworpen naar voorbeeld van de kleding van de vrouwen in Algiers. Een witte habijt met lange sluier als teken van inculturatie. Aan lichaamszijde wordt een grote rozenkrans gedragen, dat te vergelijken is met de kralensnoer van moslims. De zuster draagt een groot borstkruis aan een rood koord. De kleur rood is het teken van martelaarschap en aanbevolen door Paus Leo XIII. De zusters vertrokken naar een land van martelaren.

Broeder Ulpianus is frontaal tot onder de borst afgebeeld. Het portret is waarschijnlijk aan de hand van een foto geschilderd. Broeder Ulpianus was provinciale overste van de Nederlands provincie van 1919 tot 1926. Het doek is rechtsonder gesigneerd en gedateerd.

Broeder Modestus is frontaal afgebeeld tot onder de borst. Het portret is geschilderd aan de hand van een foto. Broeder Modestus was de eerste provinciale overste van de Nederlandse Provincie van de congregatie (1910-1919). Het doek is in het midden van de rechterzijde gesigneerd en gedateerd.

Zelfportret van broeder George M. Hij trad op 15 augustus 1905 toe tot de congregatie; hij werd op 8 september 1907 geprofest. Hij was werkzaam in de verpleging in Vught en in Den Bosch. Naast zijn werk in de verpleging schilderde en tekende hij. Hij maakte een aantal kruiswegstaties voor kloosterkapellen van de congregatie en schilderde portretten en bloemstillevens.

Glorieux is de oprichter van de congregatie Broeders van O.L. Vrouw van Lourdes. Glorieux is frontaal afgebeeld met in zijn linkerhand een half geopend boek.

Pater Placidus Keulers was gedurende 28 jaar pastoor van Groenendijk (Zuid-Holland). Hij publiceerde regelmatig over kerkelijke bouwkunst. Linksonder is het portret gesigneerd: "Quinquagesima. 1935. N.G. Zandvliet". Mogelijk heeft 'quinquagesima' betrekking op het 50-jarig professiefeest (1931) of 50-jarig priesterfeest (1937).

Het schilderij is geschilderd naar een foto van zuster M. Euphrasia. De foto is tijdens een kapittel, waarschijnlijk dat van 1864, gemaakt. Het opschrift op het schilderij luidt: 'La Gen. Mère Euphrasie'. Zij draagt op haar borst een zilveren hart en een kruis.

Aquarel waarop Marie de l'Incarnation osu (Marie Guyart, 1599-1672, de eerste overste van de Ursulinen in Canada) afgebeeld staat vanaf borsthoogte, opkijkend naar de hemel, met een inheems kind op de arm dat een kruisbeeld vasthoudt. Tekst in linker bovenhoek: "Marie de l'Incarnation fond. du monastère des Ursulines de Québec Ao 1639". De aquarel is gedateerd (16-11-1932) en gesigneerd.

Schilderij van de aalmoezenier pater Louis van de Vrande. Schildering naar voorbeeld van zijn bidprentje: in uniform, de toeschouwer aankijkend. In de linkerbovenhoek van het schilderij staat een wapenschild afgebeeld. Van de Vrande werd op op 10 augustus 1935 tot priester gewijd en vertrok datzelfde jaar als missionaris naar de Filippijnen. Na 1945 werd hij aalmoezenier van de Nederlandse legertroepen in Frankrijk en liet hij zich inschepen naar Nederlands-Indië. In 1950 vertrok hij naar Korea. In 1952 behaalde hij de groene baret bij de commando-troepen en werd hij bevorderd tot luitenant-kolonel. In 1967 verliet hij de militaire dienst en werd aalmoezenier van de binnenvaartschippers. Pater Van de Vrande ontving verschillende onderscheidingen. Van links naar rechts draagt hij links op de borst de volgende onderscheidingen: officier in de Orde van Oranje-Nassau; Ereteken voor Orde en Vrede met de jaargespen 1946, 1947, 1948 en 1949; Onderscheidingsteken voor Langdurige Dienst als Officier; Kruis voor Recht en Vrijheid met Gesp “KOREA 1950”; Kruis voor Betoonde Marsvaardigheid (Vierdaagsekruis, 2e maal); Kruis van de KNVRO (TMPT-Kruis); United Nations Service Medal; Bronze Star USA en Korean War Medal. Voorts draagt hij rechts op de borst Batons van de Presidentiele Eervolle Vermeldingen voor de militairen van het Nederlands Detachement VN (NDVN) Korea: rechts de Republic of Korea Presidential Unit Citation; links de USA Presidential Unit Citation met bronzen eikenblad. Boven de onderscheidingen draagt hij de Combat Infantryman Badge.

Laval, priester en missionaris van de Congregatie van de H. Geest, is frontaal in congregatiekleding afgebeeld tegen een groene achtergrond. In zijn rechterhand een kruisbeeld dat hij over de borst gekruist vasthoudt. In de rechteronderhoek is de signatuur van de vervaardiger te lezen.

Gerrit Lubbers kreeg bij zijn intreden de kloosternaam Cyrille. Hij werd op 21 december 1946 in Bergeijk priester gewijd. Hij was van 1950 tot 1969 als missionaris in Brazilië werkzaam. Van 1969 tot 1995 was hij als pastoor werkzaam in de parochie van Remscheid-Lüttringhausen (Duitsland).

Libermann, tweede stichter van de congregatie, is frontaal in congregatiekleding afgebeeld tegen een paarse achtergrond. In zijn gevouwen handen een boekje met de regels en constituties van de congregatie. In de linkerbovenhoek van het schilderij is het wapen van de congregatie afgebeeld: de heilige geest met daaronder een doorstoken hart, florale motieven en een lint met de tekst: cor unum et anima una. In de rechteronderhoek de signatuur van de schilder en het jaar van vervaardiging.