Zoeken in collecties

Medaillons met stukjes door de paus gezegende waskaars. Enkele stukjes zitten in een hartvormig (bruin, groen of rood) etuitje met daarop de woorden 'Agnus Dei' genaaid. Eén zo'n hartje heeft ook een afbeelding van een olielamp op de achterzijde en een ander heeft één doorzichtige zijde en is in een apart rood etuitje geplaatst. Twee stukjes was zijn samen met een ovalen medaillonnetje van Maria opgeborgen in een mapje op een stukje fluweel. De medaillons werden door de zusters gedragen als devotieobject en vanuit het klooster verspreid. Bijgevoegd is een druksel met uitleg over het Agnus Dei getiteld "Die Segenskraft des Agnus Dei".

Witte onderkleden met kleine kantranden aan mouwen en versiering aan de onderkant. Op de onderrand van de ene albe (1) zijn voorstellingen van kelken, druivenranken en religieuze tekens aangebracht. Op de onderrand van de andere albe (2) zijn florale en fantasiemotieven aangebracht. Gemaakt door de zusters in het klooster Mariadal te Venlo.

In de punten van het kruis staan afbeeldingen van de volgende kerken te Rome: St. Pieter (boven); St. Jan van Lateranen (rechts); Kerk van de Dominicanen (links); St. Paulus buiten de muren (onder). Het kruis heeft aan de bovenzijde een hangoogje.

Kleurenaquarel van het zicht op de kapel en het klooster.

De H. Dominicus is afgebeeld knielend aan de voet van het kruis, opkijkend naar Christus die aan het kruis hangt. De scène is vermoedelijk naar voorbeeld van een gelijkaardige afbeelding door Fra Angelico in het Museo di San Marco te Florence. Het beeld is aan de voet van het kruis gesigneerd: "A. Schmidt Cöln 1911". In het klooster van de Dominicanessen van Mariadal stond dit beeld lange tijd op het bureau van moeder overste.

De bidstoel was van de stichteres zuster Gundisalva Gottfring (1831-1898). Elke zuster had een bidstoel in haar cel. Het was de enige bewaarplaats voor kleding, boeken en schrijfgerei. De bidstoel kon ook als schrijftafel gebruikt worden. Bij dit exemplaar is dat niet meer mogelijk.

De gebeden werden door de Dominicanessen van Mariadal in de refter gelezen rond de maaltijden.

De weldoen(st)ers financierden een cel in het klooster. Elke zuster kreeg een naambordje om in haar cel bij het wijwatervaatje te hangen en voor de betreffende weldoen(st)er te bidden. In een schriftje werd, in het Duits, bijgehouden aan welke heilige de cel was toegewijd, welke weldoen(st)er de betreffende cel had gefinancierd en voor wie in de cel werd gebeden.

Eén bordje in het Nederlands (1) en één in het Latijn (2). Het bordje in Latijn is dubbelzijdig beschreven. In het gebed in het Latijn is de naam van de paus later aangepast. De priorin las bij de aanvang van het kapittel de bordjes met kapittelgebeden.

Dit afdekplaatje voor de kelk is versierd met geborduurde voorstelling van Christus met doornenkroon. Rondom de voorstelling geborduurde tekst: Verbum Dei inter spinas. Rechtsonder de voorstelling het Dominicaanse wapen. Vervaardigd in eigen atelier.

(Ontwerpen voor?) plattegrond van de beneden- (1) en bovenverdieping (2) van het klooster Mariadal te Venlo met verklarende teksten in het Duits. Bijgevoegd zijn twee vellen papier met de afdrukken van de clichés.

Deze doekjes werden gebruikt om de ijzeren plaat te bedekken die gebruikt werd bij het ter communie gaan van de zusters. Tevens werden de doekjes gebruikt bij het rondbrengen van de communie aan de zieken. Eén van de doekjes (2) heeft een geborduurde 'M' op de achterkant.

Bovenaan de dagorde staat "Tagesordnung für das Noviziat". Tot na de Tweede Wereldoorlog was de voertaal van de zusters Duits.

Ingelijste prentjes die in een kloostercel hingen. De eerste prent is een afbeelding van de verrezen Christus met twaalf spirituele teksten die Hij als het ware de toeschouwer voorhoudt. De tweede prent laat de kroning van Maria zien. Om haar heen zijn de Zeven Vreugden en de Zeven Smarten van Maria afgebeeld. Onderaan op de prent zit Maria met het Kind op haar schoot , die de rozenkrans geeft aan de geknielde Dominicus. Geknielde engelen houden een kussen vast waarop rozenkransen liggen. De derde prent is een portret van de H. Maria met daaronder de tekst: "Mater Dolorosa, gütige Mutter, bitte für die armen Seelen, betrübte Mutter, tröste sie!".

Twee gekleurde afbeeldingen met christelijke en ordeneigen symbolen. Een afbeelding van St. Jozef die het klooster te Venlo beschermd. Achterop dit kaartje een kerstwens van de priorin, gedateerd 1962. En een kaartje met op de voorzijde een afbeelding van een Dominicaans wapen en het Christusmonogram.

Bord met bovenaan ruimte voor de bijbehorende afbeeldingen, een gat om het geheel op te kunnen hangen en ter afsluiting een kruis. De drie afbeeldingen zijn bedoeld om in het dienstenbord te schuiven. De onderwerpen van de afbeeldingen zijn: Kerstmis, het octaaf van Kerstmis en het feest van Driekoningen. Het bord hing vóór de kapel en gaf per week de taken voor de kapeldiensten aan.

Het voorwerp werd tot ongeveer 1955 door de zusters gebruikt tijdens het zingen van het 'Miserere'.

Hiermee kon een vel papier of een foto door de tralies van de ontvangstkamer worden aangereikt. Gebruikt door de Dominicanessen van Mariadal.

Bij de inkleding werd de zuster een doornen- en een bloemenkroon voorgehouden. Ze moest dan kiezen voor de doornenkroon. Op de dag van de inkleding werd de doornenkroon de hele dag gedragen.

Het materiaal is afkomstig uit het atelier van Klooster Marienthal (Mariadal) in Venlo. Door de komst van Magdalena Hummel, in 1896 geprofest als zuster Ludwiga, kon de bestaande borduurkamer worden uitgebreid tot een paramentenatelier. Daarmee kwam er een bron van inkomsten bij. Magdalena Hummel had bij de Dominicanessen van Wettenhausen kunstborduren geleerd. Een jaar later werd Aloysia Holmair, ook een kunstborduurster, als zuster Ambrosia geprofest. In het atelier werden met de techniek van de naaldschilderkunst kazuifels versierd en ook werden oude paramenten gerestaureerd. Het borduurwerk heeft als thema's: bloem- en bladmotieven, dierfiguren, Christus, heiligen, evangelisten en emblemen en heiligen van de dominicaner orde. Aanwezig zijn ook enkele lettersjablonen.

De fles was ingemetseld in een grot bij het beeld van Sint Jozef in de tuin van klooster Mariadal te Venlo. Na de Tweede Wereldoorlog beloofde de priorin Sint Jozef een beeld als er voldoende novicen zouden intreden. Toen dat gebeurde, werd er een beeld geplaatst en werd een fles, met oorkonde uit 1948, ingemetseld bij het beeld. De novicen hadden de zorg voor het beeld, dat in 1983 meeverhuisde van Venlo naar Berg en Dal.

Moeder Augustina is zittend geportretteerd met een rozenkrans en een boek in de hand.

Afgebeeld is het beeld op de Mariensäule van Maria met Kind als 'Patrona Bavariae'. De penning ligt in een bewerkt rond doosje. Het geheel is volgens de tekst die rondom de penning is aangebracht in 1896 geschonken aan de stichteres van de Dominicanessen van Mariadal te Venlo moeder Gundisalva Gottfring (1831-1898).