Zoeken in collecties

Deze afbeeldingen zijn ook boven de koortralie in de voormalige Karmel H. Landstichting terug te vinden.

De devotie tot het kindje Jezus van Praag is typisch Karmelitaans. Soort gelijke afbeeldingen waren zeer gebruikelijk op de devotie-altaren de zogenaamde 'Heremitages'. Deze afbeelding is afkomstig van het noviciaat in Hulst.

De afbeelding verwijst naar de parabel van de domme en verstandige bruidsmeisjes (Mt. 25, 1-13) en wordt omlijst met de tekst "Zie, daar komt de Bruidegom, trekt Hem tegemoet". Op de panelen van de koortralie van de voormalige Karmel H. Landstichting stond ook deze afbeelding.

De afbeelding is terug te vinden in het raam van de kapel van de voormalige Karmel H. Landstichting (zie foto). Waarschijnlijk was dit het ontwerp voor het raam.

Drie onversneden medaillons met op de voorzijde het Lam Gods met het boek met zeven zegels en op de achterzijde verschillende voorstellingen. De zusters kregen de Agnus Dei's zo aangeleverd, ze werden dan versneden en vervolgens in stof genaaid.

Dit was één van de refterverstervingen, gedaan in de vastentijd.

In wit stenen potje met kurk (etiketje Alsem-Absinth). In de vastentijd of als bijzondere versterving werd het eten hiermee (soms) ongenietbaar gemaakt.

Staf (ca. 1935), afbeelding Goede Herder (z.j.) en wapenschild (1968). Op de tweede zondag na Pasen (feest van de Goede Herder) werd het feest van de priorin gevierd, die als goede herder over haar kudde waakt. Dit feest - een soort moederdag - was typisch voor de Franse Karmels en uit Chartres meegekomen naar Nederland in 1902. In de recreatie werd een zetel geplaatst omgeven door bloemboeketten. Een wapenschild vormde de achtergrond. De staf werd aan de rechter armleuning bevestigd. Op deze dag kreeg de priorin een bos bloemen, een feestlied werd gezongen en de subpriorin sprak de priorin toe. Er werden kleine cadeautjes (handwerkjes enz.) gegeven. De staf is een witte stok omwikkeld met rood lint. Het heeft een los bovenstuk met een kartonnen zilverkleurig schepje. De vroegchristelijke voorstelling van de Goede Herder werd tijdens het feest in de refter gehangen voor de hoofdtafel. Het wapenschild van de Karmel en de Goede Herder heeft de afbeelding van een berg met drie sterren en de tekst: Ego sum pastor bonus.

Plankje aan een touwtje met getypte tekst: "Zuster, het is vandaag uw beurt om naar de omwas te gaan om 11 uur." Dit kaartje werd iedere dag aan een andere celdeur gehangen.

Twee schragen met een bodem van planken. Een korte plaat voor plaatsing aan het hoofdeinde en een lange plaat voor plaatsing aan de lange zijde.

Dit beeld werd op zijn feestdag in het koor gezet en versierd.

De H. Teresa, stichteres van de orde der Ongeschoeide Karmelietessen, is afgebeeld in de kleding van de Ongeschoeide Karmelietessen. Ze staat met de linkervoet naar voren en heeft de ogen hemelwaarts gericht. De rechterhand is op de borst geplaatst, in de linkerhand houdt ze een bijbel en een schrijfveer vast. Langs de rechterkant van het habijt hangt een rozenkrans.

Dit beeld toont Jezus zittend op een steen, na de geseling door de soldaten, in afwachting van zijn kruisdood. Hij draagt de rode soldatenmantel en de doornenkroon waarmee hij is bespot als koning. Het beeld stond in de Karmelkloosters op Goede Vrijdag in het koor van de zusters, evenals tijdens de carnavalsdagen. De communiteit bad dan het 'veertig-urengebed' om eerherstel. Dit gebruik heeft bestaan vanaf (ongeveer) 1925 tot 1980.

Het beeldje stond in het koor bij de stoel van de priorin. Het verwijst naar een gebeurtenis uit het leven van de Heilige Theresa van Avila. Theresia werd aangesteld als priorin van het klooster van de Menswording in Avila. Dit was tegen de zin van de zusters, ze waren bevreesd dat Theresia ook in hun klooster strenge hervormingen zou doorvoeren. Bij haar aanstelling weigerde Theresia de plaats van de priorin in te nemen. Ze plaatste een groot Mariabeeld op de zetel van de priorin en legde de sleutels van het convent in de handen ervan: "Zie, hier onze priorin".

Dit beeld stond in de Karmel van Den Bosch op het noviciaat. Bijbehorende kleding: roodfluwelen mantel met goudkeurige bies; witte zijden tuniek met goudborduursel; kapje van goudbrokaat; zilveren kroontje; zinken kruisnimbus.

Het beeldje is afkomstig uit Salzburg, waar zusters Capucinessen elkaar met het beeldje zegenden. Een vrouw die voornemens was in te treden in de Karmel van Beek kreeg het beeldje en nam het mee naar Beek. Zij is echter nooit ingetreden. In Beek is het beeldje in een doos geplaatst.

De heilige is afgebeeld met een boek en een ganzenveer. Theresia van Avila was in de 16e eeuw hervormster van de karmelorde en stichteres van de ongeschoeide Karmelietessen. Het beeld stond in Den Bosch in het koor van de zusters. Oorspronkelijk was het gepolychromeerd, nu is het van bruin hout.

De profeet Elia wordt als geestelijke vader van de orde beschouwd. Hij draagt hier het habijt en de scapulier van de orde. De profeet heeft zijn rechterarm gebiedend opgeheven, in de linkerhand heeft hij een vlammend zwaard.

Keuls aardewerk met het Jezusmonogram IHS.